Het apparaat werkt niet, of de motor draait maar kort. Het lampje knippert, display toont
"E2"
Geen brandstof in de tank
Pompdruk incorrect
Bougie vuil of bougie-opening incorrect
Brandstoffilter vuil
Nozzle vuil
Vuil in brandstof of –tank
Slechte elektrische verbinding tussen
transformator en bedieningspaneel
Ontstekingsdraad niet aangesloten op de
bougie
Ontsteking kapot
De ventilator werkt niet terwijl het apparaat is in werking is gesteld. Het lampje knippert
of brandt en het display toont "E1" of " E2"
Thermostaatinstelling is te laag
Elektrische verbinding tussen
bedieningspaneel en motor is verbroken
Slechte verbranding of overmatige roetvorming
Vuil inlaat-, uitlaat- of pluizenfilter
Vuil brandstoffilter
Slechte brandstofkwaliteit
De druk is te hoog of te laag
Het apparaat werkt niet en het lampje gaat niet branden
De sensor constateert oververhitting
Geen stroom
De zekering is kapot
Slechte elektrische verbinding tussen
temperatuursensor en bedieningspaneel
Verwijdering
Gooi het apparaat aan het einde van de levensduur weg volgens de plaatselijke wetten en
voorschriften of lever het apparaat in bij uw leverancier
Brandstof bijvullen
Pompdruk bijstellen
Bougie schoonmaken, bijstellen of
vervangen
Reinig/vervang brandstoffilter
Reinig/vervang nozzle
Vervang de brandstof en spoel de tank
schoon met petroleum
Controleer alle aansluitingen, zie het
bedradingsdiagram
Verbind de ontstekingsdraad weer met
de bougie
Vervang de ontsteking
Zet de thermostaat hoger
Controleer alle elektrische
aansluitingen
Reinig of vervang de filters
Reinig of vervang het filter
Gebruik geen vervuilde of oude
brandstof
Stel de juiste druk in
Schakel het apparaat uit en laat hem 10
minuten afkoelen. Schakel hem
vervolgens weer in.
Controleer de stroomvoorziening en de
aansluitingen van elektro- en
verlengkabel.
Vervang de zekering
Controleer alle elektrische
aansluitingen, zie het
bedradingsdiagram.
.
16