Gegevens i.v.m. de waterkwaliteit
De waterkwaliteit moet beantwoorden aan de volgende specificaties:
Te controleren punten
pH
bij 25°C
Elektrisch
[mS/m]
geleidingsvermogen
bij 25°C
Chlorideion
[mg Cl
2–
Sulfaation
[mg SO
4
[mg CaCO
M-alkaliteit (pH 4,8)
[mg CaCO
Totale hardheid
[mg CaCO
Calciumhardheid
[mg SiO
Siliciumion
Referentiepunten
IJzer
[mg Fe/l]
Koper
[mg Cu/l]
2–
Sulfideion
[mg S
Ammoniumion
[mg NH
Resterende chloride
[mg Cl/l]
[mg CO
Vrij carbide
Stabiliteitsindex
De koelers mogen alleen in een gesloten-watersysteem
worden gebruikt. Gebruik in een open-watercircuit kan
leiden tot overmatig roesten van de waterleiding.
LET OP
Voorzie voldoende beveiligingen in het watercircuit om
te voorkomen dat de waterdruk de maximaal
toegestane werkdruk zou overstijgen.
Voor modellen met optie OPSP, OPTP of OPHP, zie
ook
"Voordruk van het expansievat instellen" op
pagina
4.
Als het watersysteem wordt geleegd, reinig de pompkamer
dan met gedemineraliseerd water. Dit om te voorkomen
dat
gedroogde
verontreinigingen
blokkeren.
Gebruik hiervoor de aftapkraan van de pomp. Vul de pomp
met water en maak ze leeg; doe dit enkele keren tot het
verwijderde water helemaal zuiver is. Houd de aansluitin-
gen dicht om te voorkomen dat roest en verontreinigingen
in het watersysteem terechtkomen.
1
Glycol mag worden gebruikt, maar nooit meer dan 40%
van het volume. Een groter aandeel glycol zou de
hydraulische delen kunnen beschadigen.
EWAQ080~260DAYN
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW35557-1C
aan-
fenomeen
circulerend
gevoerd
in geval van
water
water
afwijking
corrosie+
6,8~8,0
6,8~8,0
afbladderen
corrosie+
<40
<30
afbladderen
–
<50
<50
corrosie
/l]
/l]
<50
<50
corrosie
/l]
<50
<50
afbladderen
3
/l]
<70
<70
afbladderen
3
/l]
<50
<50
afbladderen
3
/l]
<30
<30
afbladderen
2
corrosie+
<1,0
<0,3
afbladderen
<1,0
<0,1
corrosie
niet
niet
opspeur-
opspeur-
corrosie
/l]
baar
baar
+
<1,0
<0,1
corrosie
/l]
4
<0,3
<0,3
corrosie
/l]
<4,0
<4,0
corrosie
2
corrosie+
—
—
afbladderen
de
rotor
1
Wateruitlaat
2
Rotor
3
Waterinlaat
2 3
4
Aftapkraan
4
Water vullen
Voor alle modellen
1
Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan
2
Open de drukregelklep en de afsluiters (alleen voor modellen
met optie OPSP, OPTP of OPHP)
3
Verwijder bij het vullen van het systeem alle lucht uit het
systeem met behulp van de ontluchtingskranen van de unit en
de ontluchtingskranen op de hoogste punten van het circuit
Alleen voor modellen met optie OPSP, OPTP of OPHP
Vul water bij tot het systeem de vereiste druk (Pr) bereikt. U kunt de
druk aflezen op de manometer.
De waarde van de vereiste waterdruk (Pr) hangt af van het totale
watervolume in het systeem en de druk in het expansievat (zie vorig
hoofdstuk).
Zie de afbeelding – Vereiste waterdruk naar gelang watervolume en
voordruk (Pg):
EWAQ080~210
B
C
(m)
(bar)
22
2.5
21
2.4
20
2.3
19
2.2
18
2.1
17
2.0
16
1.9
15
1.8
14
1.7
13
1.6
12
1.5
11
1.4
10
1.3
9
1.2
8
1.1
7
1.0
6
0.9
5
0.8
4
0.7
3
0.6
2
0.5
1
0.4
0
0.3
150
EWAQ240+260
zouden
B
C
(m)
(bar)
22
2.5
21
2.4
20
2.3
19
2.2
18
2.1
17
2.0
16
1.9
15
1.8
14
1.7
13
1.6
12
1.5
11
1.4
10
1.3
9
1.2
8
1.1
7
1.0
6
0.9
5
0.8
4
0.7
3
0.6
2
0.5
1
0.4
0
0.3
150
A
Watervolume (l)
B
Hoogteverschil installatie (m)
C
Voordruk (Pg)
D
Fabrieksinstelling voordruk (1,5 bar)
1.
Bereken
overeenstemming met het expansievat.
2.
Controleer in de afbeelding hierboven waar de horizontale lijn
van de ingestelde voordruk (Pg) de verticale lijn van het
watervolume in het systeem kruist.
3.
Lees op het kruispunt van de twee lijnen de vereist waterdruk (Pr) af
van de lijnen in de afbeelding.
35 l
Pr=2.4
Pr=2.3
Pr=2.2
Pr=2.1
Pr=2.0
Pr=1.9
Pr=1.8
Pr=1.7
Pr=1.6
Pr=1.5
Pr=1.4
Pr=1.3
Pr=1.1
200 300 400 500
600 700 800
900
1000 1100
50 l
Pr=2.5
Pr=2.4
Pr=2.3
Pr=2.2
Pr=2.1
Pr=2.0
Pr=1.9
Pr=1.8
Pr=1.7
200 300 400 500
600 700 800
900
1000 1100
het
totale
watervolume
in
D
(1.5 bar)
Pr=1.0
A
(l)
1200
1300
1400
1500
D
(1.5 bar)
Pr=1.6
Pr=1.5
Pr=1.4
Pr=1.3
Pr=1.2
Pr=1.1
Pr=1.0
A
1200
1300
1400
1500
(l)
het
hele
systeem
in
Montagehandleiding
5