Kabel voor digitale controller op afstand (optiekit
EKRUPG)
Wanneer u de unit liever van op een afstand bedient, kan een digitale
controller op afstand op de printplaat binnenin de unit worden
aangesloten. De specificaties voor deze kabel zijn: 0,75 mm
4 draden, en maximum 500 m lang.
Instellen van de adressen op de digitale controller op afstand
Wanneer u een digitale controller op afstand gebruikt, moet u het
adres instellen via DIP-schakelaars, zoals hieronder aangegeven:
Hoofdafstandsbediening
(A4P)
SUB
S1A
MAIN
TERM
S2A
ON
= Stand DIP-schakelaar
Raadpleeg ook het bij de unit geleverde bedradingsschema.
V
OOR HET OPSTARTEN
U mag de unit niet opstarten, zelfs niet voor een korte
periode, vooraleer u de volgende controlelijst volledig heeft
ingevuld.
vermeld
na
controle
standaardprocedure vooraleer de unit op te starten
1
Controleer of de buitenzijde niet beschadigd is.
2
Open alle afsluiters die als volgt in het rood worden
aangeduid: "OPEN DEZE KLEP VOOR HET OPSTARTEN".
(Open de vloeistof-, pers- en aanzuigafsluiters volledig (indien
voorzien (OP12)).
3
Installeer hoofdzekeringen, aardsluitingsaanwijzer.
Aanbevolen zekeringen: gL/gG overeenkomstig IEC-norm
269-2.
Raadpleeg het elektrisch schema voor de grootte.
4
Schakel de hoofdvoeding in en controleer of deze binnen de
maximale afwijking van ongeveer 10% ligt ten opzichte van de
spanning vermeld op de naamplaat.
De elektrische hoofdvoeding moet zodanig worden
aangesloten dat deze kan worden in- en uitgeschakeld
onafhankelijk van de elektrische voeding van de andere
apparaten van het systeem en de uitrusting in het algemeen.
Raadpleeg het bedradingsschema, klemmen L1, L2, L3 en PE.
5
Controleer of alle lokale bedrading juist is geïnstalleerd.
6
Zorg voor watertoevoer in de verdamper en controleer of de
waterstroming binnen de grenzen ligt die vermeld zijn in de
tabel onder het punt
pagina
4.
7
De leidingen moeten volledig worden ontlucht.
8
Sluit het pompcontact aan zodat de unit alleen kan
functioneren als de waterpompen in werking zijn en er
voldoende waterstroming is.
Bij DICN-configuraties moet elke waterkoeler uitgerust zijn met
een eigen stromingsschakelaar en moet een vergrendeling
voorzien zijn met de pomp die instaat voor de waterstroming.
9
Controleer het oliepeil in de compressoren.
10
Sluit de voeding aan op de verwarmingslintklemmen (in de
fabriek geïnstalleerde OP10).
Het verwarmingslint moet worden aangesloten op een afzon-
derlijke voeding met eigen zekeringen, en dit het hele jaar door.
11
Controleer of alle watersensoren goed in de aansluitleidingen
van de warmtewisselaar zijn bevestigd.
EWAQ080~260DAYN
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW35557-1C
Ondergeschikte (A5P)
afstandsbediening
SUB
S1A
MAIN
TERM
S2A
OFF
ON
OFF
"Watervulling, -stroming en -kwaliteit" op
vermeld
na
controle
standaardprocedure vooraleer de unit op te starten
12
Controleer of na het inschakelen van de voeding alle
veranderlijke inputs en outputs juist zijn geconfigureerd.
Let op de juiste configuratie voor elk van de volgende
2
veranderlijke inputs en outputs:
• DI1 .....................................
• DI2 .....................................
• DI3 .....................................
• DI4 .....................................
• DO1 .....................................
• DO2 .....................................
• DO3 .....................................
• DO4 .....................................
• DO5 .....................................
• DO6 .....................................
• AI1 .....................................
• AI2 .....................................
• AI3 .....................................
• AI4 .....................................
• AO1 .....................................
LET OP
Vooraleer de unit in werking te stellen dient u de
gebruiksaanwijzing door te nemen die is mee-
geleverd met de unit. Daardoor zult u meer inzicht
hebben in de werking van de unit en het
elektronisch besturingssysteem.
Sluit na montage van de unit alle deurtjes van de
schakelkast.
Ik bevestig hierbij alle hierboven vermelde punten te hebben
uitgevoerd en gecontroleerd.
Datum
Bijhouden voor latere raadpleging.
I
NSTELLINGEN OP MAAT IN HET ONDERHOUDSMENU
Alle instellingen op maat moeten door een erkend
technicus worden uitgevoerd.
Om een instelling in het onderhoudsmenu te veranderen:
1
Ga naar het menu gebruikersinstellingen (Å) zoals beschreven
in de gebruiksaanwijzing en druk op de Ì-toets om het
onderhoudsmenu te selecteren, en druk dan op de ‡-toets (dit
kan alleen als de unit uitgeschakeld is).
2
Voer het correcte paswoord in met behulp van de fi- en
Ì-toetsen. Het paswoord vindt u in de onderhoudshandleiding.
3
Druk op ‡ om het paswoord te bevestigen en het onderhouds-
menu te openen.
4
Ga met behulp van de fi- en Ì-toetsen naar het scherm met
de parameter die u wilt wijzigen.
5
Plaats met behulp van de ‡-toets de cursor achter de
parameter die u wilt wijzigen.
6
Selecteer de gewenste instelling met behulp van de fi- en
Ì-toetsen.
7
Druk op de ‡-toets om de wijziging te bevestigen. Nadat de
wijziging werd bevestigd, verplaatst de cursor zich naar de
volgende parameter, die dan kan worden configureerd.
8
Plaats de cursor in de linkerbovenhoek van het scherm zodra u
klaar bent met het veranderen van de parameters in dit scherm.
9
Herhaal de stappen vanaf punt 4 om andere parameters te
wijzigen.
Handtekening
Montagehandleiding
9