De beeldinstellingen handmatig
aanpassen met de knop (knop CAM
CTRL/toets MANUAL) ........... 5 6
Knop CAM CTRL
Toets MANUAL
U kunt bepaalde camera-instellingen
koppelen aan de knop CAM CTRL 5,
zoals de scherpstelwaarde
(standaardinstelling). Zie pagina 70 voor
meer details.
Tijdens het afspelen kunt u het volume
regelen met de knop CAM CTRL 5
(p. 27).
• Bij levering is de instelling [FOCUS] (p. 51)
gekoppeld aan de knop CAM CTRL 5. Als u
op de toets MANUAL 6 drukt, kunt u
omschakelen van de automatische instelling
naar de handmatige instelling en handmatig
scherpstellen.
De flitser gebruiken ................. 4
Druk herhaaldelijk op
gewenste instelling te selecteren.
Geen aanduiding (automatische flitser):
er wordt automatisch geflitst als de
omgeving niet helder genoeg is.
r
(geforceerd flitsen): de flitser wordt
altijd gebruikt, ongeacht de helderheid van
de omgeving.
r
(niet flitsen): er wordt zonder flitser
opgenomen.
• De aanbevolen afstand tot het onderwerp is 0,5
tot 2,5 m als u de ingebouwde flitser gebruikt.
• Verwijder stof van de flitslamp voordat u deze
gebruikt. Het effect van de flitser kan worden
verminderd als het licht van de lamp wordt
geblokkeerd door hitteverkleuring of stof.
• De aanduiding voor de flitserlading knippert
tijdens het opladen en blijft branden als het
opladen is voltooid. (In de stand [STBY] van
(flitser) 4 om de
CAMERA-TAPE duurt het even voordat de
flitslamp volledig is opgeladen.)
• U kunt de flitser niet gebruiken tijdens opname
op band.
• Als u de flitser gebruikt in een heldere
omgeving, bijvoorbeeld bij het opnemen van
onderwerpen met tegenlicht, werkt de flitser
wellicht niet goed.
• Wanneer u een voorzetlens (optioneel) of een
filter (optioneel) op de camcorder bevestigt,
straalt de flitser geen licht uit.
• U kunt de helderheid van de flitser wijzigen
door [FLITSNIVEAU] in te stellen, of u kunt
rode ogen voorkomen door [RODE-OGENR.]
in te stellen bij [FLITS INST.] (p. 51).
Opnemen in een donkere omgeving
(NightShot) ........................... 7
Zet de schakelaar NIGHTSHOT 7 op ON.
(
en ["NIGHTSHOT"] worden
weergegeven.)
• Als u een helderder beeld wilt opnemen,
gebruikt u de functie Super NightShot (p. 52).
Als u een beeld dichter bij de originele kleuren
wenst op te nemen, gebruikt u de functie Color
Slow Shutter (p. 52).
• De functies NightShot en Super NightShot
maken gebruik van infraroodlicht. U mag de
infraroodpoort 3 daarom niet bedekken met
uw vingers of andere voorwerpen; bovendien
dient u de voorzetlens (optioneel) te
verwijderen.
• Pas de scherpstelling handmatig aan ([FOCUS],
p. 51) als er moeilijk automatisch kan worden
scherpgesteld.
• Gebruik deze functies niet in een heldere
omgeving. Dit kan een storing veroorzaken.
De belichting voor onderwerpen met
tegenlicht aanpassen ............... 9
Als u de belichting voor onderwerpen met
tegenlicht wilt aanpassen, drukt u op BACK
LIGHT 9 om . weer te geven. Druk
nogmaals op BACK LIGHT om de
tegenlichtfunctie te annuleren.
• Met deze instelling keert het toestel terug naar
de standaardinstelling als u de schakelaar
POWER meer dan 12 uur op OFF (CHG) laat
staan.
NL
29
Wordt vervolgd ,