6. Elektrische aansluiting
Afb. 1 Elektrische aansluitingen, overzicht
VFD-variant
Motorvariant
≤ 0,75 kW
1~ (1-fase)
3~ (3-fasen)
> 0,75 kW
De VFD is al verbonden met de DMX/DMH doseerpomp. Alleen
de voeding moet nog worden aangesloten.
6.1 Voeding
GEVAAR
Elektrische schok
• Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen
uitvoert.
• De VFD-behuizing mag uitsluitend worden
geopend door bevoegd en gekwalificeerd per-
soneel.
• Alle elektrische aansluitingen moeten worden
uitgevoerd door een bevoegd elektricien in
overeenstemming met de lokale voorschriften.
• Gestripte draden mogen niet uit de aansluit-
klemmen steken.
Zodra de netvoeding is aangesloten en ingescha-
keld, kan de pomp automatisch in werking worden
gesteld afhankelijk van de instellingen van de poten-
Voorzichtig
tiometer. Zorg ervoor dat de netvoeding alleen wordt
ingeschakeld als de pomp gereed is voor gebruik en
klaar om te worden ingeschakeld. Zie de installatie-
en bedieningsinstructies van de pomp.
Raadpleeg de leveranciershandleiding "BU 0180"
Voorzichtig
voor de VFD die is meegeleverd met het product.
Er zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist aan de voe-
dingsinvoerzijde van de frequentie-omvormer. Het is raadzaam
om normale zekeringen te gebruiken en een netschakelaar of
stroomonderbreker.
Isolatie van de aansluiting voor de netvoeding moet altijd syn-
chroon voor alle polen plaatsvinden (L1/L2/L2 of L1/N).
Doorsnede aansluiting:
2
•
0,2 - 4/6 mm
stijve/flexibele kabel AWG 24-10
•
Voor het lussen van de netspanning moeten eindhulzen voor
dubbele draad voor een kabeldoorsnede van 2 x 2,5 mm
den gebruikt.
L3 L2/N L1 PE
Netvoeding
Aansluitklemmen
Voedingsspanning
1~ (1-fase) 200-240 V
± 10 %, 47-63 Hz
3~ (3-fasen) 380-480 V
- 20 %/+ 10 %, 47-63 Hz
2
wor-
6.1.1 Aansluiten van de VFD op de netvoeding
1. Schakel de voedingsspanning uit.
2. Verwijder de voorklep van de VFD voedingseenheid.
3. Trek de netvoedingskabel door een kabelwartel.
4. Strip de kabelmantel tot een lengte van circa 3-5 cm en de
draden tot een lengte van 7 mm.
5. Sluit de draden aan op de stekker volgens het aansluitingen-
schema dat is afgedrukt in de VFD. Zie afb.
– 1-fase VFD-variant: sluit faselijn (L1) aan op L1, neutrale lijn
(N) op L2/N en randaarde (PE) op PE.
– 3-fase VFD-variant: sluit faselijnen (L1, L2, L3) aan op L1,
L2/N en L3, en sluit de randaarde (PE) aan op PE.
– Draai de schroeven aan met 0,5 - 0,6 Nm.
6. Draai de kabelwartel aan.
7. Plaats de voorklep terug op de VFD voedingseenheid en draai
de schroeven in de klep vast. Draai de schroeven aan met 3,5
Nm ± 20 %.
7. VFD-specificatie
7.1 VFD-varianten die worden gebruikt met DMX en
DMH pompen
De leverancier biedt een breed assortiment van VFD-varianten
aan. Grundfos DMX en DMH pompen zijn beschikbaar met de
volgende specifieke VFD-varianten:
•
gemonteerd op de pompmotor
•
IP66
•
met ingebouwde potentiometer
•
zonder remweerstand (BW)
•
niet ATEX-goedgekeurd.
7.2 Bedrijfsmodi
Neem de leveranciershandleiding "BU 0180" in acht
Voorzichtig
voor de VFD die wordt meegeleverd met het product.
De selectie van de bedrijfsmodus (handmatig of analoog) kan
plaatsvinden via een centrale regeleenheid.
•
Indien AIN 1 (analoge ingang 1) is geactiveerd, de handmatige
modus is geselecteerd en de VFD wordt bediend via een
potentiometer.
•
Indien AIN 2 (analoge ingang 2) is geactiveerd, de analoge
modus is geselecteerd en de VFD wordt bediend via analoog
signaal 4-20 mA.
7.2.1 Permanente instelling voor bedrijfsmodus (VFD-variant
A)
Als er geen centrale regeleenheid is, kan de bedrijfsmodus per-
manent worden ingesteld op handmatig of analoog.
Standaard is de VFD ingesteld op handmatige bediening met
geïntegreerde potentiometer.
Handmatige bediening met geïntegreerde potentiometer
(standaard)
•
43 en 22 zijn verbonden met een jumper.
– Digitale ingang 2 is geactiveerd.
– Analoge ingang 1 "AIN 1", die is toegewezen aan de poten-
tiometer, is geactiveerd.
•
Snelheidsregeling is alleen mogelijk via de potentiometer.
Voor 4-20 mA analoge besturing moeten de instellingen worden
ingevoerd op basis van hoofdstuk
analoge regeling
(optioneel):
Bedrijfsmodus wijzigen naar analoge regeling (optioneel)
Zie afb.
1
klemmen.
•
De jumper moet 43 met 23 verbinden. Koppel jumper los van
22 en verbind deze met 23.
– Digitale ingang 3 is geactiveerd.
– Analoge ingang 2 "AIN 2" is geactiveerd.
•
Signaalinvoer vindt plaats via de klemmen 40 (-) en 16 (+).
1
netvoeding.
Bedrijfsmodus wijzigen naar
3