3.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de extra monitor.
4.
Zet de monitor aan. Als het werkstation Windows gebruikt en er een grafisch stuurprogramma
geïnstalleerd is, zal het werkstation de externe monitor automatisch herkennen en als scherm
gebruiken.
Het beeldscherm of een externe monitor aanpassen
U kunt de vernieuwingsfrequentie, schermresolutie, kleurinstellingen, tekengrootte en
energiebeheerinstellingen van het beeldschermr van het werkstation en dat van de externe monitor
handmatig selecteren of wijzigen. U kunt dit doen via het configuratiescherm van de grafische kaart
(MXM-kaart of geïntegreerde grafische kaart) of via de Windows-instellingen in Configuratiescherm
> Beeldscherm.
Raadpleeg de documentatie van uw tweede monitor voor meer informatie over de configuratie van de
monitor.
Beeldschermopties
27