Schets 13: Vlambeveiligingcel
Werkingsbereik van de cel:
Met vlam: celstroom > 70 µA bij 230 V
Zonder vlam: celstroom < 5,5 µA
Storingsmogelijkheden
De brander start niet:
Slechte elektrische voeding (brandersnoer) of defecte zekering
-
-
De vóórverwarming werkt niet.
De branderautomaat valt in storing zonder vlamvorming bij de eerste
startpoging: .
Parasitaire belichting van de cel
-
Geen ontsteking, geen Stookolietoevoer
-
-
Roetaanslag op de elektroden.
De brander start met vlamvorming maar de branderautomaat valt toch in
storing:
-
De vlambeveiligingcel of Stookolietoevoerleiding defect
-
De vlambeveiligingcel is vuil.
Werkingscontrole
-
De vlambeveiligingcel gedurende de werking verwijderen en
afdekken:
Na een nieuwe startpoging moet de brander in storing vallen.
De ontgrendeling is slechts na 50 seconden mogelijk.
-
Start van de brander met verwijderde afgedekte cel:
Op het einde van de veiligheidstijd val de brander in storing.
-
Start van de brander met verwijderde cel belicht met de lamp of
een aansteker:
Na de vóórventilatietijd moet de brander in storing vallen, er is
geen spanning op het magneetventiel van de pomp.
Gevaar!
De vlambeveiligingcel is een veiligheidscomponent dat niet mag geopend
worden.Indien de cel defect is, moet deze door een originele cel vervangen
worden. Een vlambeveiligingcel mag in geen enkel geval hersteld worden.
Micro-ampèremeter DC *)
*) Bij de normale werking van de brander moet het
instrument verwijderd worden.