5.6
Stand sonde-elektrode
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de monding, of
de sonde en de ontstekingselektrode wel in de
juiste stand staan zoals in Afb. 16.
OPGELET
Indien tijdens de vorige controle bleek dat de positionering van de
sonde of van de elektrode niet correct was, moet het volgende
uitgevoerd worden:
verwijder de schroef 1)(Afb. 15)
verwijder het interne deel 2)(Afb. 15) van de kop en voer de
ijking uit.
Draai de sonde niet; laat deze gepositioneerd zo-
als in Afb. 16; als de sonde te dicht bij de ontste-
kingselektrode staat, kan de versterker van de
controledoos beschadigd worden.
OPGELET
Respecteer de afmetingen die worden aangeduid
in Afb. 16.
OPGELET
D1081
Installatie
Sonde
23
NL
1
3
2
D8045
Elektrode
Afb. 15
Afb. 16
20073568