2.8
Veiligheidsvoorschriften voor de elektrische installatie
2.8.1
Woonruimte-accu
GEVAAR!
) Om vliegende vonken en brandgevaar te voorkomen moet bij het uitbouwen van de woonruimte-accu
moet eerst de minkabel (zwart) en daarna de pluskabel (rood) worden afgeklemd.
) Bij het inbouwen van de woonruimte-accu moet eerst depluskabel (rood) en daarna de minkabel
(zwart) worden aangeklemd.
) Om kortsluiting en brandgevaar te voorkomen mogen in principe uitsluitend geïsoleerde accuklem-
men worden gebruikt. Ook hulpstartkabels moeten zijn voorzien van geïsoleerde accuklemmen!
2.8.2
Noodstroomaggregaat
LET OP!
) Om beschadiging van de elektronica te voorkomen moeten spanningsschommelingen tijdens bedrijf
van het noodstroomaggregaat beslist worden vermeden!
) Bij gebruik van een noodstroomaggregaat moeten de voorschriften van de apparaatfabrikant worden
nageleefd!
2.9
Brandbeveiliging
2.9.1
Vermijding van brandgevaar
) Reparaties en wijzigingen aan de systemen en inrichtingen voor elektriciteit of vloeibaar gas mogen alleen door
vaktechnisch personeel worden uitgevoerd!
) Kinderen nooit zonder toezicht of alleen in het voertuig laten.
) Brandbare materialen, zoals gordijnen, stoffen bekledingen en stoffen kasten, moeten ver uit de buurt van verwar-
mings- en kooktoestellen en verlichtingsapparatuur worden gehouden!
) Er mogen nooit draagbare verwarmings- of kooktoestellen gebruikt worden!
) Kussens, gevoerde delen of matrassen van polyurethaanschuim zijn ontvlambaar. Deze onderdelen niet aan open
vuur en niet aan andere directe of indirecte hoge temperatuurbronnen (bijv. lassen, doorslijpen, brandende sigaret-
ten, verwarmingstoestellen of open lichtbronnen) blootstellen!
109-0031-01NL - 20/10
VeiligheidsVoorschriften
2
19