VeiligheidsVoorschriften
2
) Berg geen stroomvoerende apparaten (bijv. accu's) of apparaten die ontstekingsbronnen ontwikkelen op in de
gaskast.
) Elektrische leidingen mogen uitsluitend geïsoleerd door de gaskast geleid worden en niet met klemmen verbonden
worden.
) Er mogen geen voorwerpen in de gaskast worden opgeborgen. De gaskast is geen opbergkast.
) Er mogen alleen drukregelaars met veiligheidsklep gebruikt worden! Andere regelaars zijn niet toegestaan! Rege-
laars op de gasfles zorgvuldig met de hand aansluiten (geen sleutels, tangen e.d. gebruiken). De schroefverbinding
op de gasregelaar heeft een linkse draad. Bij temperaturen onder 5 °C een vorstbeveiliger voor regelaars (b.v. Eis-Ex)
te gebruiken.
) Bij het inschakelen van gastoestellen, waarbij de bedieningsknop voor ontsteking moet worden ingedrukt (bijv.
gasstel) dient u erop te letten dat deze na het indrukken weer vanzelf terugveert!
) Het uitlaatkanaal van de gasverwarming moet over zijn gehele lengte omhooglopend en met bevestigingsklem-
men en desnoods met uitlaatbuissteunen stevig gemonteerd gelegd zijn!
) De afvoerbuis dient zowel op de gasverwarming als op de schoorsteen dicht en stevig vast te zijn aangesloten en
mag geen beschadigingen vertonen!
) De gasinstallatie alleen op propaan, butaan of een mengsel uit beide gassen laten werken. Propaangas kan tot
-42 °C, butaangas echter maar tot 0 °C worden verdampt.
) Als gastoestellen niet worden gebruikt, moet de afsluiter van het betreffende toestel worden gesloten!
) Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebuikt moet het afsluitventiel van de gasfles worden gesloten, de
gasregelaar van de gasfles worden gedemonteerd en de beschermkap op de gasfles worden geplaatst!
) Ook regelaars en uitlaatkanalen moeten regelmatig worden gecontroleerd! De controle moet in Duitsland op het
controlerapport conform DVGW-Arbeitsblatt G 607 worden bevestigd! Alleen de gebruiker is verantwoordelijk voor
het laten uitvoeren van de controle!
) In andere landen moeten de daar geldende voorschriften hiervoor in acht genomen worden!
AANWIJZING!
Op een hoogte van meer dan 1.000 m boven NAP kunnen bij het ontsteken van gas, fysisch bepaald,
storingen optreden. Dit is echter geen storing van het toestel.
18
109-0031-01NL - 20/10