2.
Veiligheidsvoorschriften
Dit hoofdstuk bevat veiligheidsvoorschriften waaraan u zich bij het gebruik van het voertuig absoluut dient te houden.
2.1
Lijst/Uitleg van gebruikte veiligheidsaanduidingen
Neem de volgende veiligheidsaanduidingen in acht.
GEVAAR!
Alle veiligheidsaanduidingen met deze markering staan voor bedieningsprocedures waaraan u zich
nauwlettend dient te houden om "GEVAAR VOOR PERSONEN" te voorkomen.
LET OP!
Alle veiligheidsaanduidingen met deze markering staan voor bedieningsprocedures waaraan u zich
nauwlettend dient te houden om "MATERIËLE SCHADE" te voorkomen.
AANWIJZING!
Alle veiligheidsaanduidingen met deze markering staan voor "TECHNISCHE VEREISTEN" waar de gebruiker
speciaal op moet letten.
De veiligheidsaanduidingen "WAARSCHUWING" en "LET OP" staan altijd vóór de alinea('s) waarop ze betrekking hebben.
De aanduiding "AANWIJZING" kan voor of na de betreffende alinea('s) zijn geplaatst.
2.2
Veiligheidsinrichtingen
Aan de in het voertuig ingebouwde veiligheidsinrichtingen moet speciale aandacht worden besteed. De veiligheidsinrich-
tingen moeten steeds op probleemloze werking worden gecontroleerd. Als de veiligheidsinrichtingen niet of niet goed
functioneren, mag het voertuig niet worden gebruikt.
VEILIGHEID STAAT ALTIJD VOOROP!
109-0031-01NL - 20/10
VeiligheidsVoorschriften
2
13