Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing
12
12.5.2.1
Zomerstand
Alleen warm water produceren
1.
Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) op de gewenste watertemperatuur 40 °C of 60 °C (Afb. 62, pos. 4) draaien.
Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, schakelt de brander uit en de gele LED (Afb. 62, pos. 8) dooft.
De brander werkt in de kleinste brandertrap.
12.5.2.2
Winterstand
Verwarmen met gecontroleerde watertemperatuur
1.
Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) in stand 6 draaien.
2.
Draaiknop (Afb. 62, pos. 1) naar de gewenste thermostaatstand 1-5 voor de ruimtetemperatuur draaien.
De groene LED (Afb. 62, pos. 3) brandt en geeft de stand van de ingestelde ruimtetemperatuur aan.
Na bereiken van de ingestelde ruimtetemperatuur schakelt de brander terug naar de kleinste stand en wordt het
water in de boiler verwarmd naar een temperatuur van 60 °C. De gele LED (Afb. 62, pos. 8) geeft de opwarmfase aan
en gaat uit bij het bereiken van de watertemperatuur.
Verwarmen zonder gecontroleerde watertemperatuur
1.
Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) in stand 5 draaien.
2.
Draaiknop (Afb. 62, pos. 1) naar de gewenste thermostaatstand 1-5 voor de ruimtetemperatuur draaien.
De groene LED (Afb. 62, pos. 3) brandt en geeft de stand van de ingestelde ruimtetemperatuur aan. Na bereiken van
de ingestelde ruimtetemperatuur schakelt de verwarming uit.
Bij een gevulde boiler wordt het water automatisch meeverwarmd. De gele LED (Afb. 62, pos. 8) brandt alleen bij
watertemperaturen lager dan 5 °C.
Verwarmen met geleegde waterinstallatie
1.
Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) in stand 5 draaien.
2.
Draaiknop (Afb. 62, pos. 1) naar de gewenste thermostaatstand 1-5 voor de ruimtetemperatuur draaien.
De groene LED (Afb. 62, pos. 3) brandt en geeft de stand van de ingestelde ruimtetemperatuur aan. Na bereiken van
de ingestelde ruimtetemperatuur schakelt de verwarming uit.
12.5.2.3
Verwarming/warmwaterboiler uitschakelen
1.
Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) in stand draaien.
2.
Schoorsteenkap plaatsen.
118
109-0031-01NL - 20/10