11.10
Externe stroomvoorziening 230V via noodstroomaggregaat
(speciaal toebehoren)
LET OP!
Beschadiging van het elektrisch systeem
Treden er tijdens gebruik van het noodstroomaggregaat spanningsschommelingen op, kan dat leiden tot
beschadigingen aan de elektrische installatie van het voertuig.
) Vermijd spanningsschommelingen tijdens gebruik van het noodstroomaggregaat.
) Neem bij gebruik van een noodstroomaggregaat de informatie van de toestelfabrikant in acht.
) Schakel bij gebruik van een noodstroomaggregaat een overspanningsbeveiliging vóór het elektroblok
in het 12V stroomcircuit. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij uw WEINSBERG-dealer.
11.10.1
Inbedrijfstelling van het noodstroomaggregaat
1.
Noodstroomaggregaat starten en op bedrijfstemperatuur brengen.
Afhankelijk van de buitentemperatuur bereikt het noodstroomaggregaat na ca. 5 tot 10 minuten de bedrijfstem-
peratuur. Wacht tot de spanningsindicatie van het noodstroomaggregaat een gelijkblijvende spanning aangeeft.
De oorzaak van spanningschommelingen kan bijv. het plotselinge in- en uitschakelen van het noodstroomaggre-
gaat resp. het zelfstandig uitschakelen van het noodstroomaggregaat wegens te weinig brandstof zijn.
2.
Elektrische aansluiting tussen noodstroomaggregaat en voertuig tot stad brengen (zie 11.2).
11.10.2
Buitenbedrijfstelling van het noodstroomaggregaat
1.
Elektrische verbinding tussen voertuig en noodstroomaggregaat verbreken (zie 11.2).
2.
Noodstroomaggregaat uitschakelen.
AANWIJZING!
Meer informatie vindt u in de separate handleiding van de fabrikant.
109-0031-01NL - 20/10
stroomVoorziening
11
105