Pagina 6
INHOUDSOPGAVE Resetten van de crashsensor ............... 83 Toestelafsluiters .
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE 11.10 Externe stroomvoorziening 230V via noodstroomaggregaat (speciaal toebehoren) ....105 11.10.1 Inbedrijfstelling van het noodstroomaggregaat ........... . 105 11.10.2 Buitenbedrijfstelling van het noodstroomaggregaat .
Pagina 8
INHOUDSOPGAVE 12.8.5 Centrale verwarming: glycolmengsel bijvullen ........... . . 123 12.8.6 Centrale verwarming: verwarmingssysteem ontluchten .
Pagina 9
INHOUDSOPGAVE Reiniging & onderhoud ..............157 18.1 algemeen .
Pagina 10
Gewichten van de persoonlijke uitrusting ............191 21.2.7 Totaalgewicht van de WEINSBERG-accessoires en de persoonlijke uitrusting ..... . . 192 21.3 Tabel bandenspanning en aanhaalmoment velgen .
Neem voor het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en voor specifieke vragen contact op met uw erkende WEINSBERG-dealer. De medewerkers van deze erkende vakgarage staan u graag met raad en daad bij. Alleen originele onderdelen van de betreffende fabrikant garanderen kwaliteit en goede vervanging.
De onderstaande voertuiggegevens zijn bij vragen om inlichtingen of bij bestelling van onderdelen heel belangrijk: Modelbenaming: Vul daarom modelbenaming, Type-aanduiding: type-aanduiding, bouwjaar en chassisnummer van uw WEINSBERG-voertuig op de Bouwjaar: velden hiernaast in. Chassisnummer: Typeplaatje De voertuiggegevens vindt u op het typeplaatje. Dit bevindt zich in de gaskast.
VeiligheidsVoorschriften Veiligheidsvoorschriften Dit hoofdstuk bevat veiligheidsvoorschriften waaraan u zich bij het gebruik van het voertuig absoluut dient te houden. Lijst/Uitleg van gebruikte veiligheidsaanduidingen Neem de volgende veiligheidsaanduidingen in acht. GEVAAR! Alle veiligheidsaanduidingen met deze markering staan voor bedieningsprocedures waaraan u zich nauwlettend dient te houden om "GEVAAR VOOR PERSONEN"...
VeiligheidsVoorschriften Veiligheidsvoorschriften voor deelname aan het wegverkeer Het voertuig moet officieel toegelaten zijn. In Duitsland bedraagt de toegestane maximumsnelheid voor personenauto's met (kampeer-)aanhangwagen) 80 km/h, met speciale vergunning tot 100 km/h. Bij reizen naar het buitenland dient u zich voorafgaand omtrent de toegestane maximumsnelheden voor personen- auto's met (kampeer-)aanhangwagen te informeren.
VeiligheidsVoorschriften Algemene veiligheidsvoorschriften LET OP! Beschadiging van het voertuigdak, de zonneluifel, de voortent of het zonnedak Sneeuwlast kan het voertuigdak, de zonneluifel , de voortent of het zonnedak beschadigen. ) Het voertuigdak, de zonneluifel en de voortent sneeuwvrij houden. Opgezameld water kan de zonneluifel, de voortent of het zonnedak beschadigen. ) Opzameling van water bij zonneluifel, voortenten en zonnedaken vermijden.
Veiligheidsvoorschriften voor montage van achterdragersystemen Om veiligheidsredenen dient de montage van achterdragersystemen uitsluitend door een erkende vakgarages te geschie- den! Uw erkende WEINSBERG-dealer informeert u graag over een vakgarage bij u in de buurt. LET OP! Let op de volgende punten na montage van een achterdragersysteem.
Pagina 17
VeiligheidsVoorschriften GEVAAR! ) Om persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen dient u er bij het naderhand inbouwen van extra gastoestellen altijd op te letten dat deze zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 millibar [mbar]. ) Bij gebruik van een gasstel, gasoven of op brandstof werkend kooktoestel dient ofwel een dakluik, een raam of de deur worden geopend.
Pagina 18
VeiligheidsVoorschriften ) Berg geen stroomvoerende apparaten (bijv. accu’s) of apparaten die ontstekingsbronnen ontwikkelen op in de gaskast. ) Elektrische leidingen mogen uitsluitend geïsoleerd door de gaskast geleid worden en niet met klemmen verbonden worden. ) Er mogen geen voorwerpen in de gaskast worden opgeborgen. De gaskast is geen opbergkast. ) Er mogen alleen drukregelaars met veiligheidsklep gebruikt worden! Andere regelaars zijn niet toegestaan! Rege- laars op de gasfles zorgvuldig met de hand aansluiten (geen sleutels, tangen e.d.
VeiligheidsVoorschriften Veiligheidsvoorschriften voor de elektrische installatie 2.8.1 Woonruimte-accu GEVAAR! ) Om vliegende vonken en brandgevaar te voorkomen moet bij het uitbouwen van de woonruimte-accu moet eerst de minkabel (zwart) en daarna de pluskabel (rood) worden afgeklemd. ) Bij het inbouwen van de woonruimte-accu moet eerst depluskabel (rood) en daarna de minkabel (zwart) worden aangeklemd.
VeiligheidsVoorschriften 2.9.2 Brandbestrijding ) Het verdient aanbeveling in het voertuig steeds een brandblusser met 1 kg droog poeder mee te nemen! De blusser moet zijn goedgekeurd en gecontroleerd en binnen handbereik zijn. Maak uzelf tijdig vertrouwd met de bediening van de brandblusser. ) In Noorwegen toegelaten caravans moeten altijd een brandblusser met 2 kg droog poeder aan boord hebben.
VeiligheidsVoorschriften 2.11 Milieu-aanwijzingen ) Verbruiksmedia (bijv. smeermiddelen, afgewerkte olie en reinigingsmiddelen) moeten in geschikte bussen worden opgevangen en volgens de voorschriften worden afgevoerd! ) Alle soorten vuil water en huisafval niet in een straatrioolput of in de vrije natuur dumpen. ) Vuilwatertank en toilet-cassette uitsluitend legen bij afvalverwerkingsstations, op campings of bij speciaal daarvoor bestemde vuilstortfaciliteiten.
VeiligheidsVoorschriften 2.13 Trekkende voertuigen AANWIJZING! Uw nieuwe camper mag niet door een bedrijfsvoertuig met een toegestaan totaalgewicht van meer dan 3500 kg worden getrokken. De caravan is zodanig ontworpen, dat hij door een normale auto kan worden getrokken. Als de caravan met een pick-up-voertuig of een voertuig van het type 4x4 wordt getrokken, moet u er vanwege de mogelijkheid van den hardere achterwielophanging op letten dat de caravan niet te zwaar wordt belast.
VeiligheidsVoorschriften 2.15 Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van oppervlakteverwarmings- elementen (vloerverwarming) LET OP! Uitsluitend een tapijt op de PVC-bekleding leggen die voor een vloerverwarming geschikt is. Bij de werking van de vloerverwarming moeten de volgende veiligheidsinstructies in acht worden genomen: ) Permanente warmte-ophopingen, bijv. veroorzaakt door rubbermatten of hondenkussens moeten worden verme- den.
Bovendien wordt bij alle WEINSBERG-voertuigen speciale aandacht besteed aan de bevestiging van de meubels in het interieur. Om hier grote krachten te kunnen opvangen, zijn er op de betreffende plaatsen van de zijwand meer- voudig verlijmde latten van multiplex en inlegplaten als versteviging aangebracht.
BeschrijVing & uitVoering Keukenblok In het keukenblok zijn een kookstel, spoelbak en koelkast ondergebracht. Bovendien bevinden zich in het keukenblok talrijke mogelijkheden voor wegleggen en opbergen alsmede opbergkasten boven het keukenblok. Bij sommige modellen is boven het keukenblok een verlichting geïntegreerd. ...
) Voor voertuigen die niet voorzien zijn van een EU-kentekenplaat is voor alle ritten naar het buitenland tevens een landcode vereist. De landcode conform de voorschriften van het betreffende reisland aanbrengen. Over de verschillende vereiste formaliteiten krijgt u meer informatie bij uw erkende WEINSBERG-dealer. 109-0031-01NL - 20/10...
Voorafgaand aan Vertrek Uitrusting van het trekkend voertuig Het verbindingsstuk tussen het trekkende voertuig end e caravan is de trekhaak. De trekhaak moet door de TÜV (Duitsland: Technischer Überwachungs-Verein) worden geïnspecteerd en gekeurd. AANWIJZING! De TÜV-keuring moet in het registratiebewijs deel 1 (voorheen kentekenbewijs) zijn geregistreerd of er moet een aanhangerverklaring worden meegenomen.
Voorafgaand aan Vertrek Caravan verkeerd beladen! Caravan verkeerd beladen! Vermindering van de bestuurbaarheid Groot slipgevaar en slechte remwerking! en de remwerking! Caravan correct beladen! Correcte verdeling van de belading: Steunlast (pijl) minstens 25 kg! Zie de = zware voorwerpen (hoofdlast) disselsticker "Toegestane steunlast".
Voorafgaand aan Vertrek 4.4.2 Beladen van het dak GEVAAR! Gevaar voor uitglijden en omlaag vallen. Onvoorzichtig betreden van het voertuigdak kan leiden tot omlaag vallen. ) Het voertuigdak voorzichtig betreden. ) Het natte of bevroren voertuigdak allen bij noodzaak en voorzichtig betreden. LET OP! Beschadiging van het voertuigdak Schoenen met grove noppen of een te hoge puntbelasting kunnen bij het betreden van het dak tot deuken...
Verkeerde belading van de fietsdrager kan het voertuig beschadigen. ) De fietsen voorzichtig, conform de gebruikershandleiding van de fietsdragerfabrikant, op de fiets- drager tillen en bevestigen. AANWIJZING! Meer informatie vindt u in de handleiding van de fabrikant, of neem contact op met een WEINSBERG-dealer. 109-0031-01NL - 20/10...
Verkeerde belading van de fietsdrager kan het voertuig beschadigen. ) De fietsen voorzichtig, conform de gebruikershandleiding van de fietsdragerfabrikant, op de fiets- drager tillen en bevestigen. AANWIJZING! Meer informatie vindt u in de handleiding van de fabrikant, of neem contact op met een WEINSBERG-dealer. 109-0031-01NL - 20/10...
Voorafgaand aan Vertrek Steunlast Alleen een correct ingestelde steunlast verschaft de combinatie een optimale rijstabiliteit en verhoogt de veiligheid op de weg in beslissende mate. De steunlast geeft aan met welke kracht de dissel van de aanhangwagen aan de caravan op de trekhaak van het trekkende voertuig drukt.
Pagina 33
Voorafgaand aan Vertrek GEVAAR! Letsel- en ongevallengevaar Verkeer aankoppelen van de caravan kan leiden tot ongevallen en letsel. ) Na elke aankoppeling de correcte bevesti- ging van de koppeling op de koppelingsko- gel van het trekkende voertuig controleren door de koppeling omhoog te trekken. De dissel mag niet met de hand door krachtig omhoog trekken van de koppelingskogel losgetrokken kunnen worden.
GPS-tracker wordt in de app aangegeven. AANWIJZING! Meer informatie vindt u in de gebruikershandleiding van de fabrikant, of neem contact op met een WEINSBERG-dealer. Reminstallatie GEVAAR! Als er gebreken aan de reminstallatie worden vastgesteld, moeten deze onmiddellijk door een erkende vakgarage worden verholpen! Vóór vertrek moet de reminstallatie van het voertuig op betrouwbare staat worden gecontroleerd.
Voorafgaand aan Vertrek Bandenuitrusting GEVAAR! ) Het is gevaarlijk om schade aan banden te verwaarlozen! Door een mogelijke klapband kan de caravan onbestuurbaar worden. ) Een te lage bandenspanning kan bij een vol beladen caravan tot een lekke band leiden. Hierdoor bestaat het gevaar dat de caravan onbestuurbaar wordt! ) De bandenspanning in principe alleen bij koude banden controleren.
Voorafgaand aan Vertrek 4.11 Elektrische verlichting van de caravan Voor vertrek moeten alle verlichtingssystemen buiten en binnen de caravan op functie worden gecontroleerd en moeten defecte gloeilampen worden vervangen. Maak uzelf tijdig vertrouwd met het verwisselen van de afzonderlijke gloeilampen en de daarmee gepaard gaande handgrepen.
Trekkend voertuig Zie ook de separate gebruikershandleiding van de fabrikant. – Caravan Serienr., chassisnr., tweede sleutel of sleutelnr. WEINSBERG-service-punt Tab. 3 Reservesleutels voor de caravan aanschaffen 4.13 Voertuigcontrole voorafgaand aan het rijden Voer voorafgaand aan elke rit een check van het voertuig uit (zie Paragraaf “23.1 Checklist vóór vertrek”).
) Tijdig naar de volgende versnelling schakelen. AANWIJZING! Indien bovendien een AKS-spoorstabilisatie moet worden aangebouwd, moet deze volgens de voorschriften van de fabrikant worden gemonteerd, of nog beter door een vakkundige werkplaats worden gemonteerd! Uw WEINSBERG-dealer informeert u hier graag over. 109-0031-01NL - 20/10...
tijdens het rijden Achteruitrijden met de combinatie De caravan is met een achteruitrijautomaat uitgevoerd waardoor probleemloos manoeuvreren mogelijk is. Er kan direct achteruit gereden worden. Bij de geringste voorwaartse beweging van het voertuig wordt de normale remparaatheid weer hersteld. ...
na de rit Na de rit Caravan afkoppelen Wielkeggen onder de wielen schuiven. Neuswiel tot op de grond omlaag draaien. Handrem van de caravan tot aan de aanslag aantrekken. 13-polige verlichtingsstekker en scheurkoord loskoppelen. Open de koppeling van de kogelkop. Til de caravan van de kogel af.
na de rit Zonneluifel, voortent en zonnedak Afhankelijk van het voertuigmodel of het voertuigtype kan ofwel een zonneluifel, een voortent of een zonnedak als spe- ciaal toebehoren op het voertuig worden aangebracht. LET OP! Beschadiging van de zonneluifel, de voortent of het zonnedak Sneeuwlast en opgezameld water kunnen de zonneluifel, de voortent of het zonnedak beschadigen.
(bijv. door wind) voorzichtig van de decoratiefolie losmaken. ) De zuignappen voorzichtig van de buitenwand resp. de decoratiefolie losmaken. Wanneer u een voortent wilt monteren, gelieve u contact op te nemen met uw erkende WEINSBERG-dealer. 109-0031-01NL - 20/10...
AANWIJZING! Wanneer u naderhand een zonnedak wilt monteren, gelieve u contact op te nemen met uw erkende WEINSBERG-dealer. ) Het zonnedak is uitsluitend bedoeld om schaduw te bieden en niet als regenbescherming. ) Om beschadigingen aan de caravan door de tentstokken van het zonnedak te voorkomen, het zonnedak bij regen of storm demonteren.
Pagina 45
na de rit AANWIJZING! Bij ondoelmatig gebruik of onvakkundige opbouw van het zonnedak vervalt de garantie van de fabrikant. Montage van het zonnedak LET OP! Beschadiging van de decoratiefolie Bij het gebruik van bevestigingsogen met zuignappen kan de decoratiefolie van de buitenwand beschadigd raken.
wonen Wonen Caravan ventileren GEVAAR! Verstikkingsgevaar Wanneer het voertuig geen constante luchtuitwisseling met de buitenlucht heeft, bestaat acuut levens- gevaar door een verhoogde concentratie koolmonoxide in de lucht. ) Nooit de ingebouwde veiligheidsventilatieopeningen (geforceerde ventilatieopeningen) (Afb. 5, pos.1) in de dakluiken, de paddestoelventilatoren, in het neusgedeelte en in het achtergedeelte afdekken. Geforceerde ventilatieopeningen 10900500 10900499...
wonen Deur Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met verschillende deurslotvarianten en deurgrepen uitgerust. 7.2.1 Deur (variant 1) Deur van buiten openen/sluiten De afbeelding hiernaast toont een rechts aangeslagen deur. Weergave van een links aangeslagen deur in spiegelbeeld. Openen Sleutel (Afb.
wonen De afbeelding hiernaast toont een links aangeslagen deur. Weergave van een rechts aangeslagen deur is in spiegelbeeld. Openen Deurgreep (Afb. 7, pos. 1) omlaag in stand (C) druk- ken en deur openen. De deurgreep springt in de uitgangspositie ( B) terug. Sluiten Deur dichttrekken.
wonen Deur van binnen openen/sluiten LET OP! Beschadiging van de deur Wanneer de inwendige deurgreep (Afb. 9, pos. 2), zich bij het sluiten van de deur in de vergrendelingsstand bevindt, wordt de deur beschadigd. ) Zorg er vóór het sluiten van de deur voor dat de inwendige deurgreep (Afb. 9, pos. 2) zich niet in de vergrendelingsstand bevindt.
wonen 7.2.3 Deur (variant 3) Deur van buiten openen/sluiten De afbeelding hiernaast toont een rechts aangeslagen deur. Weergave van een links aangeslagen deur in spiegelbeeld. Openen Sleutel in het deurslot (Afb. 10, pos. 1) steken en in stand (B) draaien. Sleutel in uitgangsstand terugdraaien en uittrekken. De sleutel kan alleen in de uitgangspositie worden uitgetrokken.
wonen De afbeelding hiernaast toont een links aangeslagen deur. Weergave van een rechts aangeslagen deur is in spiegelbeeld. Openen Deurgreep (Afb. 11, pos. 1) omlaag in stand (C) druk- ken en deur openen. De deurgreep springt in de uitgangspositie ( B) terug. Sluiten Deur dichttrekken.
wonen Hef-kanteldak Heki 1 (speciaal toebehoren) LET OP! ) Let ook op de bedieningsinstructies die op het hef-kanteldak zijn aangebracht voor het openen en sluiten van de lichtkoepel en rolgordijnen! ) Niet op de lichtkoepel van acrylglas gaan staan! ) Voor vertrek en als de caravan langere tijd niet wordt gebruikt, moet de lichtkoepel volledig worden gesloten en moeten de verduisteringsrolgordijnen worden geopend! ) Bij fouten of storingen van het hef-kanteldak gelieve u contact op te nemen met een erkend service- punt!
wonen 7.4.2 Lichtkoepel kantelen Het kantelen van de lichtkoepel mag alleen bij stilstand van de caravan worden uitgevoerd. Daarbij is een openingshoek van maximaal 70 graden mogelijk. Handslinger uitklappen en zo ver met de klok mee draaien tot de gewenste openingshoek is bereikt. Voor het sluiten van de lichtkoepel de handslinger tegen de klok in draaien tot de lichtkoepel volledig ge- sloten is en de handslinger weer kan worden ingeklapt.
wonen 7.5.1 Kantelstand lichtkoepel Vergrendelingsknop (1) op beide draaisluitingen in- drukken en beide draaisluitingen (2) ongeveer 90° naar elkaar toe draaien. Beugel (3) in het midden vastpakken, uit de vergrende- ling losmaken, omlaag zwenken en de lichtkoepel om- hoog duwen (lichtkoepel wordt na ongeveer 150 mm door de beide gasveren aan de zijkanten ondersteund).
wonen 7.5.2 Tussenstand lichtkoepel Vergrendelingsknop (1) op beide draaisluitingen in- drukken en beide draaisluitingen (2) ongeveer 90° naar elkaar toe draaien. Beugel (3) in het midden vastpakken, uit de vergrende- ling losmaken, omlaag zwenken en de lichtkoepel om- hoog duwen (lichtkoepel wordt na ongeveer 150 mm door de beide gasveren aan de zijkanten ondersteund).
wonen 7.5.3 Permanente ventilatiestand lichtkoepel Vergrendelingsknop (1) op beide draaisluitingen in- drukken en beide draaisluitingen (2) ongeveer 90 gra- den naar elkaar toe draaien. Lichtkoepel met beide handen aan de draaigrendels uit de positie "gesloten" ongeveer 2 cm omhoog duwen en beide draaigrendels door deze te verdraaien in de hier- voor bestemde positie "permanente ventilatie"...
wonen Dakluik openen en sluiten Het dakluik kan aan één zijde tot een openingshoek van 70° worden uitgezet. Openen De dwarsstang (Afb. 18, pos. 1) met een hand in het midden pakken en omlaag trekken. Het dakluik met omlaag getrokken dwarsstang (Afb.
wonen Dakluik (natte cel) openen/sluiten Het dakluik kan aan één kant of aan beide kanten worden uitgezet. De handgreep aan de te openen zijde beetpakken, vergrendeling met een vinger in pijlrichting losmaken en dakluik omhoog duwen. Voor het sluiten van het dakluik de handgreep omlaag trekken tot de vergrendeling vastklikt.
wonen Uitzetraam openen/sluiten De uitzetramen zijn uitgevoerd met een automatische ver- grendeling. Daardoor klikken de uitzetramen na het openen automatisch in de gewenste vergrendelingsstand vast. Openen Vergrendelingshendel (Afb. 20, pos. 1) in de stand B (Open) draaien. Uitzetraam tot in de gewenste positie openen. De tele- scoopgeleiding (Afb.
wonen Zitgroep Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een vaste zitgroep uitgerust. De zitkussens kunnen naar voren toe worden uitgetrokken. Uittrekken Aan de greep (Afb. 21, pos. 2) zitkussen (Afb. 21, pos. 1) uittrekken. Inschuiven Aan de greep (Afb. 21, pos. 2) zitkussen (Afb. 21, pos. 1) inschuiven.
wonen AANWIJZING! Meer informatie over de bediening van de flatscreen tv vindt u in de separate gebruikershandleiding van de fabrikant. 7.11.1 Verschuifbare flatscreen tv Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een verschuifbare flatscreen tv uitgerust. LET OP! Beschadiging van de flatscreen tv ) Vóór het wegrijden de flatscreen-tv in de uitgangspositie terugschuiven en laten vastklikken.
wonen Televisiehouder naar buiten trekken: Vergrendeling (Afb. 22, pos. 1) indrukken en vasthouden. Televisiehouder (Afb. 22, pos. 3) tot aan de eindpositie naar buiten trekken. Televisiehouder terugschuiven Flatscreen tv (Afb. 22, pos. 3) terugschuiven tot deze hoorbaar in de eindpositie vastklikt. 7.11.2 Elektrisch in- en uitschuifbare flatscreen tv Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een elektrisch in- en uitschuifbare flatscreen tv uitgerust.
wonen 7.13 Natte cel LET OP! Beschadiging van de natte cel ) De natte cel mag voor het douchen alleen in combinatie met een douchegordijn of een douchedeur worden gebruikt. ) De natte cel mag uitsluitend met een vochtige doek reinigen. ) Er mogen geen schoonmaakmiddelen worden gebruikt die oplosmiddelen bevatten (bijv.
nachtrust Nachtrust Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met vaste bedden, hefbedden, stapelbedden of klapbedden uitgerust. Bovendien kan afhankelijk van plattegrond, uitrusting of model de zitgroep tot een bed worden omgebouwd. Zitgroepen ombouwen tot bed LET OP! Beschadiging van het meubilair Kussenelementen met meubelvoetjes kunnen krassen op het meubilair veroorzaken.
nachtrust 8.1.2 Zitgroep met heftafel ombouwen tot bed Heftafelvergrendeling losmaken door de handgreep (Afb. 25, pos. 1) in pijlrichting in te drukken. Heftafel tot de eindpositie laten zakken. De tafelpoten verschuiven daarbij als een parallellogram. Zijdelingse zitkussens naar het midden trekken. Rugkussens in de vrijkomende ruimtes leggen.
nachtrust LET OP! Beschadiging van het hefbed Bij onjuist gebruik van het hefbed kan het hefbed beschadigd raken. ) Het hefbed uitsluitend in volledig neergelaten positie gebruiken. ) Het hefbed alleen bewegen, wanneer er geen lasten op het hefbed aanwezig zijn. ) Voor het neerlaten van het hefbed moeten beide zijdelingse riemen worden losgemaakt.
nachtrust Noodontgrendeling hefbed Geldt voor voertuigen met hefbed dat met een noodontgren- deling is uitgerust. Bij een werkingsstoring kan het hefbed via een noodontgren- deling worden neergelaten. Breng het hefbed uitsluitend in noodgevallen via de noodontgrendeling omlaag. Wend u tot een vakbedrijf om de oorzaak van de werkingsstoring te laten verhelpen.
nachtrust Stapelbedden 8.3.1 Vast stapelbed GEVAAR! Letselgevaar door naar buiten vallen vanuit het stapelbed Bij ondeugdelijke borging van het stapelbed bestaat er letselgevaar. ) De valbeveiliging niet verwijderen. ) Kinderen mogen het stapelbed niet zonder toezicht gebruiken. ) Voorafgaand aan gebruik van het stapelbed door kinderen moet er beslist eerst voor worden gezorgd dat kinderen nooit onder de valbeveiliging door kunnen glijden en omlaag kunnen vallen.
nachtrust Slaapfunctie Stapelbed gebruiken om te slapen Veiligheidsnet (Afb. 28, pos. 2) van het bovenste bed met riemen (Afb. 28, pos. 1) boven bevestigen. Middelste bed op de posities 3 en 4 (Afb. 28, pos. 3 en 4) vergrendelen. Onderste bed op de posities 5 (Afb. 28, pos. 5) vergren- delen.
Pagina 70
nachtrust Functie bank en binnenbergruimte Stapelbed tot bank ombouwen Onderste lattenbodem laten liggen. Voorafgaand aan het neerlaten van de middelste lat- tenbodem (Afb. 30, pos. 4) de vergrendelingen op de posities 1 en 2 (Afb. 30, pos. 1 en 2) ontgrendelen. Middelste lattenbodem iets omhoog heffen en in de geleidingen (Afb.
gasVoorziening Gasvoorziening algemeen Het model CaraOne is altijd met een gasinstallatie uitgerust. Het model CaraCito is in de basisuitvoering zonder gasinstal- latie uitgerust. Als speciaal toebehoren kan het model CaraCito met een gasinstallatie worden uitgerust. 9.1.1 Aanwijzingen bij de gasinstallatie GEVAAR! Explosiegevaar Ondeugdelijk uitgevoerde reparaties respectievelijk wijzigingen aan de gasinstallatie of de op gas wer-...
gasVoorziening AANWIJZING! ) Op een hoogte van meer dan 1.000 m boven NAP kunnen bij het ontsteken van gas, fysisch bepaald, storingen optreden. Dit is echter geen storing van het toestel. ) De gasinstallatie om de 2 jaar door een gasdeskundige laten controleren. Verantwoordelijk voor de controle van de gasinstallatie is de eigenaar van het voertuig! ) Drukregelaars en slangleidingen moeten uiterlijk 10 jaar na de fabricagedatum worden vervangen.
gasVoorziening 9.1.3 Vloeibaar gas De gastoestellen kunnen zowel op propaan als op butaan of op een mengsel van beide soorten vloeibaar gas werken. Propaangas kan tot -42 °C, butaangas echter maar tot 0 °C worden verdampt. Bij lagere temperaturen is geen gasdruk meer aanwezig.
gasVoorziening LET OP! Beschadiging van het voertuig of van de gasflessen Wanneer gasflessen binnenin het voertuig of ongeborgd in de gaskast worden opgeborgen, kunnen de gasflessen beschadigd raken of het voertuig doen beschadigen. ) De gasflessen uitsluitend in de gaskast opbergen. ) De gasflessen rechtopstaand, beveiligd tegen kantelen en draaien en met de riemen vastgesjord in de gaskast plaatsen.
Pagina 75
gasVoorziening GEVAAR! Letsel- of beknellingsgevaar Wanneer het gaskastdeksel niet goed wordt gestut, kan het dichtklappen en letsel veroorzaken. ) De kapsteun correct bevestigen. Bij onoplettend openen of sluiten van het gaskastdeksel bestaat er letselgevaar. Ledematen (bijv. vingers) kunnen bekneld raken. ) Voorafgaand aan het openen of sluiten van het gaskastdeksel controleren, of zich personen in de gevarenzone bevinden.
gasVoorziening Gaskastdeksel (variant 2) Gaskastdeksel openen Gastkastdeksel ontgrendelen en openen. Steun (Afb. 33, pos. 1) omhoog klappen en bevestigen. Gaskastdeksel sluiten Gaskastdeksel iets omhoog heffen. Steun (Afb. 33, pos. 1) inklappen. 10900502 Gaskastdeksel dichtklappen en afsluiten. Afb. 33 Gaskastdeksel (variant 2) Gasfles verwisselen Deze paragraaf beschrijft het verwisselen van de gasfles zonder het speciale toebehoren Truma MonoControl resp. Truma DuoControl.
Pagina 77
gasVoorziening Gasflesafsluitkraan (Afb. 34, pos. 1) sluiten. Aansluitstuk met drukknop slangbreukbeveiliging (Afb. 34, pos. 3) met de hand van de gasfles afschroe- ven (let op: linkse draad). Riem (Afb. 34, pos. 4) losmaken en lege gasfles uit de gaskast nemen. Lege gasfles met schroefdraaddop en beschermdop beveiligen.
gasVoorziening Truma MonoControl CS (speciaal toebehoren) De Truma MonoControl CS is een veiligheids-gasdrukregelaar met geïntegreerde crashsensor voor aansluiting van een gasfles. GEVAAR! Het is niet toegestaan de MonoControl CS in gesloten ruimtes te gebruiken! LET OP! Drukregelaars en slangleidingen moeten uiterlijk 10 jaar na de fabricagedatum worden vervangen. De gebruiker is verantwoordelijk voor de vervanging! 9.4.1 Truma MonoControl CS op gasfles aansluiten...
gasVoorziening 9.4.2 Verwisselen van een gasfles bij Truma MonoControl CS GEVAAR! Explosiegevaar ) De klant mag alleen de verbinding van de drukregelaar met de gasfles tot stand brengen. Laat overige werkzaamheden uitsluitend door een vakgarage uitvoeren! ) Het verwisselen van een gasfles nooit bij het licht van een aansteker of overige open lichtbronnen uitvoeren! ) Ook bij een leeg gewaande gasfles bevindt zich altijd nog gas in de gasfles.
gasVoorziening Truma DuoControl CS (speciaal toebehoren) De Truma DuoControl CS is een veiligheids-gasdrukregelaar met geïntegreerde crashsensor en automatische omschakeling voor de aansluiting op twee gasflessen. GEVAAR! Het is niet toegestaan de DuoContorl CS in gesloten ruimtes te gebruiken! LET OP! Drukregelaars en slangleidingen moeten uiterlijk 10 jaar na de fabricagedatum worden vervangen.
gasVoorziening 9.5.2 Omschakelen van de gasflessen Als de flesdruk van de gebruiksfles tot onder 0,4 bar daalt, schakelt de DuoControl CS automatisch om naar gasafname uit de reservefles. De statusindicatie (Afb. 36, pos. 4) wordt rood. AANWIJZING! Bij grote koude en hoog gasverbruik gedurende een langere periode kan de flesdruk tot onder 0,4 bar dalen, hoewel er zich nog gas in de fles bevindt.
Pagina 82
gasVoorziening De DuoControl CS biedt de mogelijkheid om een lege gasfles te vervangen zonder de werking van de verbruikers te onderbreken, omdat alle verbruikers vanuit de reservefles gevoed blijven. Verwisselen van een gasfles bij naast elkaar staande gasflessen in de gaskast Gasflesafsluitkraan (Afb.
gasVoorziening Resetten van de crashsensor Gele resetknop (Afb. 37) stevig indrukken, iets rechts- om draaien en ca. 5 seconden in die stand houden. Ervoor zorgen dat de resetknop in de stand "bedrijfsge- reed" blijft. Heeft het resetten geen succes, de Torx-kop (Afb. 38, pos. 2) van de schroefhulp (Afb.
gasVoorziening Buiten-gaskoppeling (speciaal toebehoren) De buiten-gaskoppeling is aan de buitenkant van het voertuig geïnstalleerd. Deze dient voor aansluiting van een gasgrill, etc. AANWIJZING! ) De buiten-gaskoppeling is uitsluitend bedoeld voor het verbruik van gas. ) Voordat u extra toestellen op de buiten-gaskoppeling aansluit, nagaan of deze ontworpen zijn voor een bedrijfsdruk van 30 mbar! GEVAAR! Explosiegevaar...
gasVoorziening Truma afstandsindicatie DuoC (speciaal toebehoren) Ingebruikname in zomerstand Schakelaar in de stand AAN (zomerstand) (Afb. 41, pos.1) schakelen. De beide lichtdioden (4 resp. 5) geven de toestand van de gebruiksfles aan: Groene LED (Afb. 41, pos. 5) brandt = Gasfles vol = Gasfles leeg Rode LED (Afb.
waterVoorziening Watervoorziening 10.1 Schoonwatervoorziening AANWIJZING! ) De watervoorziening voldoet minimaal aan de stand van de techniek 03/2009 (richtlijn 2002/72/EG). ) Water uit de schoonwatertank alleen gebruiken als kan worden gegarandeerd dat het water dat in de tank is gedaan, drinkwaterkwaliteit had en nog heeft. De eigenaar en gebruiker is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het water in de tank.
waterVoorziening 10.2.1 Schoonwatertank vullen De vulopening van de schoonwatertank bevindt zich achter een klep op de buitenwand van het voertuig. Truma FrostControl sluiten (zie Paragraaf “12.7.1 Truma FrostControl”). Deksel van de watertank (Afb. 42, pos. 1) openen. Met geschikte opvangbak met schenktuit (bijv. een gietkan) de schoonwatertank vullen.
waterVoorziening LET OP! Beschadiging van de City-wateraansluiting De City-wateraansluiting kan door bevriezend water beschadigd raken. ) Het resterende water in het slangsysteem van de City-wateraansluiting volledig laten uitstromen (zie 10.4.3). ) De City-wateraansluiting bij vorstgevaar niet gebruiken. De City-wateraansluiting bevindt zich achter een klep onder de voertuigbodem. Drinkwaterslang aansluiten Klep openen.
waterVoorziening 10.4 Waterinstallatie legen LET OP! Beschadiging van de waterinstallatie De waterinstallatie kan door bevriezend water beschadigd raken. ) Bij langdurig niet-gebruik van de waterinstallatie, in het bijzonder voorafgaand aan het overwinteren van het voertuig, moet de gehele waterinstallatie volledig worden geleegd. ) Bij vorstgevaar de volledige waterinstallatie ledigen of het voertuig verwarmen.
waterVoorziening 10.4.3 Slangsysteem van de City-wateraansluiting ledigen Schoonwatertank resp. schoonwater-jerrycan ledigen (zie 10.4.1 resp. 10.4.2). Een pen of schroevendraaier in de GARDENA-waterstekker steken en de kogel van het terugslagventiel in de City- wateraansluiting voorzichtig terugdrukken, tot het water volledig is uitgestroomd. 10.4.4 Vuilwaterinstallatie ledigen Vuilwaterafvoer...
waterVoorziening 10.5 Waterfilter (speciaal toebehoren) Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een waterfilter uitgerust. GEVAAR! Bijtende en irriterende werking van het desinfectiemiddel Door de fabrikant van het waterfilter wordt geadviseerd om na 6 maanden een desinfectie resp. hygiëne- reiniging van de schoonwaterinstallatie uit te voeren.
waterVoorziening Waterfilter voorbereiden Waterfilter uit de verpakking nemen. Waterfilter op onbeschadigd zijn en volledigheid inspecteren De datum van de installatie en de vervangingsdatum (plus 6 maanden)in het daarvoor bestemde veld op het typeplaatje van het waterfilter noteren. Waterfilter vervangen Afsluiters (Afb. 43, pos. 1 en 3) sluiten. 10900470 Borgringen (Afb.
waterVoorziening 10.6 Controle- en schakelpaneel LT 415 schoonwatertank (speciaal toebehoren) Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een controle- en schakelpaneel voor weergave van het vulpeil van de schoonwatertank uitgerust. Vulpeil schoonwatertank weergeven Schakelaar (Afb. 44, pos. 1) omlaag drukken. De LED-indicatie (Afb.
stroomVoorziening Stroomvoorziening 11.1 algemeen Het voertuig is met een 230V stroomcircuit en een 12V stroomcircuit (gelijkspanning) uitgerust. Bij modellen met de uitrusting woonruimte-accu en caravan-laadsysteem kunnen alle op 12V werkende apparaten van het voertuig kunnen onafhankelijk van een externe 230V stroomvoorziening worden gebruikt. Bij modellen zonder de uitrusting woonruimte-accu en caravan-laadsysteem kunnen de op 12V werkende apparaten van het voertuig via de startaccu van het trekkende voertuig worden gebruikt.
stroomVoorziening 11.2 Stroomvoorziening 230V (netspanning) Het voertuig kan op een externe stroomvoorziening van 230V (netspanning) worden aangesloten. De CEE inbouwstekker bevindt zich achter een klep (Afb. 46, pos. 1) op de buitenwand van het voertuig. Elektrische verbinding tussen voertuig en stroomafnamepunt aansluiten/loskoppelen LET OP! Bij kabelhaspels zonder oververhittingsbe- scherming de elektriciteitskabel volledig van de...
stroomVoorziening 11.3 Elektro-eenheid Afhankelijk van plattegrond, uitrusting of model bevindt de elektro-eenheid zich ofwel in de zitbankbak of in de klerenkast. De elektro-eenheid zorgt voor de beveiliging en distributie van de 230V en 12V circuits en overige stuur- en bewakings- functies over.
stroomVoorziening 11.3.1 Zekeringautomaat Het voertuig is bij externe 230V stroomvoorziening via de zekeringen (Afb. 49, pos. 2) met 16 A en via de FI-schakelaar (Afb. 49, pos. 1) in de zekeringsautomaat afgezekerd. De airconditioning (speciaal toebehoren) en de vloerverwar- ming (speciaal toebehoren) zijn eveneens via de zekering- automaat (Afb.
stroomVoorziening 11.4 Stroomvoorziening 12V via de startaccu van het trekkende voertuig LET OP! Ontlading van de startaccu van het trekkende voertuig Moderne trekkende voertuigen zijn met een accumanagementsysteem uitgerust. Daardoor kan het voor- komen dat het 12V stroomcircuit van de caravan bij uitgeschakelde voertuigmotor door het trekkende voertuig niet van stroom wordt voorzien.
stroomVoorziening 11.5.1 Controle- en schakelpaneel LT 414 Inschakelen van de 12V stroomvoorziening Schakelaar (Afb. 50, pos. 1) in de stand "On" drukken. De groene LED (Afb. 50, pos. 2) brandt Uitschakelen van de 12V stroomvoorziening Schakelaar (Afb. 50, pos. 1) in de stand "Off" drukken. De groene LED (Afb.
stroomVoorziening 11.5.2 Woonruimte-accu GEVAAR! Veretsing, vorming van een explosief gasmengsel ) Aan onderhoudsvrije batterijen mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Er bestaat explosie- gevaar van de batterij. ) De batterij mag uitsluitend door een batterij van hetzelfde type worden vervangen. LET OP! Beschadiging van de woonruimteaccu Door foutief opladen en onjuiste behandeling van de woonruimte-accu kan de woonruimte-accu bescha- digd raken.
Als de woonruimte-accu niet wordt opgeladen, controleert u de zekeringen op de woonruimte-accu en vervangt u deze, indien nodig. Leidt dit niet tot een resultaat, gelieve u contact op te nemen met een WEINSBERG-dealer. 11.5.6 Opladen van de woonruimte-accu na langdurige stilstand van het voertuig Het verdient aanbeveling de woonruimte-accu minstens 18 uur vóór gebruik op te laden.
stroomVoorziening 11.5.7 Woonruimte-accu inbouwen of uitbouwen GEVAAR! Kortsluiting of vonkvorming Bij het in- of uitbouwen van de woonruimte-accu kunnen kortsluitingen of vonkvorming optreden. ) Bij het uitbouwen van de woonruimte-accu eerst de minkabel (zwart) en daarna de pluskabel (rood) afklemmen. ) Bij het inbouwen van de woonruimte-accu eerst de pluskabel (rood) en daarna de minkabel (zwart) aanklemmen.
stroomVoorziening 11.7 Elektrische voeding van de verbruikers De elektrische voorziening van de verbruikers in het voertuig is als volgt verdeeld: Verbruiker 230V 230V (netaansluiting) (netaansluiting) Woonruimte-accu Netaansluiting direct Via netadapter 12V Koelkast 230V stopcontact Netadapter Elektrisch patroon Truma-Therme Elektrisch patroon warmwaterverwarming Alde Airconditioning (speciaal toebehoren) 12V stopcontact...
stroomVoorziening 11.8 Berekeningsvoorbeeld restcapaciteit Aan de onderstaande berekening ligt een stroomvoorziening via een accu met 80 Ah ten grondslag. Als de hoofdschakelaar van de 12V stroomvoorziening op het betreffende controle- en schakelpaneel niet is uitgeschakeld, stroomt een permanente stroom van ca. 120 mA, dat is in 24 uur 2,88 Ah en in 15 dagen 43,2 Ah. Een accu met 80 Ah heeft na 15 dagen een restcapaciteit van ca.
) Neem bij gebruik van een noodstroomaggregaat de informatie van de toestelfabrikant in acht. ) Schakel bij gebruik van een noodstroomaggregaat een overspanningsbeveiliging vóór het elektroblok in het 12V stroomcircuit. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij uw WEINSBERG-dealer. 11.10.1 Inbedrijfstelling van het noodstroomaggregaat Noodstroomaggregaat starten en op bedrijfstemperatuur brengen.
stroomVoorziening 11.11 USB-contactdoos LET OP! ) Op de USB-contactdoos mogen alleen apparaten worden aangesloten, die hiervoor geschikt zijn. ) Deze apparaten moeten voor een spanning van 5V zijn berekend. Sommige modellen zijn in het woongedeelte met een USB-con- tactdoos (Afb. 51, pos. 1) uitgerust. Op de USB-contactdoos kunnen hiervoor geschikte apparaten worden aangesloten.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing Verwarmen, warm water & klimaatbeheersing LET OP! Beschadiging van de service-cassettedeur Wanneer de schoorsteen van het voertuig zich naast de service-cassettedeur bevindt, wordt de geopende cassettedeur tijdens het verwarmen door de verwarmingslucht beschadigd! ) Bij ingeschakelde verwarming de service-cassettedeur sluiten! 12.1 Verwarmen met gasverwarming S 3004/S 5004 (P) De gasverwarming bevindt zich onder de kleerkast of in de verwarmingskast.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing AANWIJZING! Als de ontstekingsvonk niet hoorbaar is, moet de batterij van de ontstekingsautomaat worden gecontroleerd en evt. worden vervangen (zie Paragraaf “12.1.5 Batterij ontstekingsautomaat vervangen (niet bij S 3004 P)”). AANWIJZING! ) Bij eerste inbedrijfstelling van nieuwe verwarmingen is een lichte rookontwikkeling waar te nemen. Dit is normaal.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.1.3 Gasverwarming instellen LET OP! Om een gelijkmatige en snelle verdeling van de warme lucht en een daling van de oppervlaktetemperatuur bij het uitlaatrooster van de warme lucht te bereiken, moet de verwarming altijd met lopende Truma-war- meluchtinstallatie worden gebruikt.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing Uitsluitend temperatuurbestendige (+70 °C), niet uitlopende mignon-batterijen (type LR 6, AA, AM 3) gebruiken. Andere batterijen kunnen functiestoringen veroorzaken! Het batterijvak weer sluiten en de bekleding weer aanbrengen. AANWIJZING! Meer informatie vindt u in de separate handleiding van de fabrikant. 12.2 Recirculatieventilator (niet bij S 3004 P) GEVAAR!
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.2.2 Recirculatieventilator 12V uitvoering Trumavent-bedieningsdeel extern (speciaal toebehoren) Als de functiekeuzeschakelaar (2) op de stand (3)"man" staat, kan het gewenste ventilatorvermogen op de Trumavent draaischakelaar recirculatieventilator (1) worden inge- steld. Als de functiekeuzeschakelaar (2) op de stand (5)"auto"...
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.3 Warmwatervoorziening via Truma-boiler 10/14 (speciaal toebehoren) Bij de warmwatervoorziening via de Truma-boiler, is in het voertuig onder de zitgroep een 10- resp. 14-liter warmwater- boiler geïnstalleerd die warm water in een temperatuurbereik van 15 °C tot 70 °C levert. 12.3.1 Warmwaterbereiding GEVAAR!
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.3.2 Truma boiler legen LET OP! Als de Truma-boiler langere tijd niet zal worden gebruikt – met name vóór het overwinteren van het voer- tuig – moet deze via het aftapventiel worden geleegd. Stroomtoevoer voor de waterpomp onderbreken. Alle warmwaterkranen in badcel en keuken openen.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.4 Warmwatervoorziening via Truma-Therme Bij warmwatervoorziening via Truma-Therme, is in het verwarmingscirculatiesysteem van het voertuig een 5 liter warmwa- terboiler geïnstalleerd die warm water in een temperatuurbereik van 15 °C tot 60 °C levert. Bovendien is in de Truma-Therme een 230V verwarmingsstaaf geïntegreerd via welke de warmwaterboiler eveneens kan worden verwarmd.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.4.2 Truma-Therme legen LET OP! Als de Truma-Therme langere tijd niet gebruikt gaat worden – met name vóór het overwinteren van het voertuig – moet deze via het aftapventiel volledig worden geleegd. Waterpomp op de Bord-Control uitschakelen (zie Para- graaf “11.5.1 Controle- en schakelpaneel LT 414”).
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing GEVAAR! Explosiegevaar Bij het gebruik van op gas of brandstof werkende apparaten bestaat bij het tanken in parkeergarages, garages of op veerboten explosiegevaar. ) De op gas of brandstof werkende apparaten op het bedieningsdeel uitschakelen. ) Zorg ervoor dat de op gas of brandstof werkende apparaten niet door een afstandsbediening (bijv.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.5.2 Instellen van de bedrijfsfuncties met bedieningsdeel CP Classic Afhankelijk van plattegrond, uitrusting of model is het bedieningsdeel CP classic ter hoogte van de opbouwdeur ingebouwd. 1 Draaiknop ruimtetemperatuur, traploos instelbaar, stand 1--5 (verlicht door groene LED "Bedrijf") 2 Draaischakelaar 3 Groene LED "Bedrijf"...
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.5.2.1 Zomerstand Alleen warm water produceren Draaischakelaar (Afb. 62, pos. 2) op de gewenste watertemperatuur 40 °C of 60 °C (Afb. 62, pos. 4) draaien. Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, schakelt de brander uit en de gele LED (Afb. 62, pos. 8) dooft. De brander werkt in de kleinste brandertrap.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.5.3 Instellen van de bedrijfsfuncties met bedieningsdeel Truma CP plus (speciaal toebehoren) Het bedieningsdeel Truma CP plus (speciaal toebehoren) is ter hoogte van de schuifdeur ingebouwd. De draai-/drukknop (Afb. 63, pos. 8) dient om de menu's te kiezen of de in te stellen waarden te wijzigen.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.6 Truma iNet systeem (speciaal toebehoren) AANWIJZING! Meer informatie vindt u in de separate handleiding van de fabrikant. 12.7 Verwarming: warmwaterboiler ledigen 12.7.1 Truma FrostControl De Truma FrostControl bevindt zich ter hoogte van de verwarming. De Truma FrostControl is een stroomloos overdruk-veiligheids- en aftapventiel met vorstbewakingsfunctie.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing AANWIJZING! ) Zonder verwarming kan de Truma FrostControl pas bij een temperatuur van meer dan 7 °C worden gesloten! ) Bij temperaturen lager dan ca. 3 °C op de Truma FrostControl opent deze automatisch en wordt de wa- terinhoud geledigd.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing De bedrijfsthermostaat van de verwarming registreert de vloeistoftemperatuur en de verwarmingsinstallatie warmt de vloeistof op die in de installatie circuleert. Als de ingestelde temperatuur is bereikt, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld. De bedrijfsthermostaat registreert dat de vloeistof de ingestelde temperatuur heeft bereikt en het verwarmingstoestel wordt uitgeschakeld.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.8.5 Centrale verwarming: glycolmengsel bijvullen GEVAAR! Voorzichtig bij het bijvullen van het expansievat met glycolmengsel. Deze vloeistof is giftig! Wartelmoer (1) op het expansievat openschroeven en circulatiepomp omhoog tillen. Glycolmengsel langzaam in het expansievat gieten tot het niveau ca.
Pagina 124
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing AANWIJZING! Als de hiervoor beschreven maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, moet eventueel nogmaals glycolmengsel worden bijgevuld. Ga anders als volgt verder: Plaats het voertuig op een hellende ondergrond of krik de kampeerauto zo ver omhoog dat deze naar voren helt. Het voertuig beslist met keggen tegen wegrollen beveiligen! Laat de kampeerauto enkele minuten in deze stand staan, zodat de lucht in het verwarmingssysteem naar boven kan stijgen.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.8.7 Centrale verwarming: warmwatervoorziening GEVAAR! Het warme water mag niet als drinkwater of voor het koken worden gebruikt! De warmwatervoorziening vindt plaats via een warmwaterboiler in het ALDE-verwarmingstoestel. De warmwaterboiler kan met vloeibaar gas, met 230V (elektropatroon) of met beide media gelijktijdig worden gebruikt. De warmwaterboiler van 8,5 liter levert water met een temperatuur van 40 °C tot 70 °C.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.8.8 Centrale verwarming: Symbooloverzicht 1 Klok Zie voor het instellen van de klok de separate gebrui- kershandleiding van de fabrikant. 2 Buitentemperatuur Buitentemperatuur wordt weergegeven als de voeler gemonteerd is. 3 Binnentemperatuur Binnentemperatuur wordt weergegeven. 4 Circulatiepomp Symbool verschijnt als de pomp in werking is.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.8.10 Centrale verwarming: Start van de verwarming ) Stand van de verwarmingsvloeistof controleren (zie 12.8.4). ) Om de verwarming te starten de On-/Off-knop indrukken (Afb. 66, pos. 8). Het startscherm verschijnt. De verwar- ming start met de laatst gebruikte instellingen. ) Regelen van de centrale verwarming met de bedieningseenheid (Afb.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.9 Vloerverwarming (speciaal toebehoren) LET OP! Beschadiging van de vloer of van de vloerverwarming Ongeschikte tapijten kunnen de PVC-vloerbekleding beschadigen. ) Uitsluitend een tapijt op de PVC-bekleding leggen die voor een vloerverwarming geschikt is. Permanente warmte-ophopingen kunnen de vloerverwarming of de PVC-vloerbekleding doen beschadigen.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.10 Opbergkast-airco FreshWell 3000 Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model uitgerust met een opbergkast-airco. De opbergkast-airco beschikt over een koel- en verwarmingssysteem. AANWIJZING! ) Lees voorafgaand aan de eerste inbedrijfstelling van de opbergkast-airco de separate gebruikershand- leiding van de toestelfabrikant aandachtig door.
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.10.1 Ontvanger van de opbergkast-airco Afhankelijk van plattegrond, uitrusting of model bevindt de ontvanger zich (Afb. 69) op de zitbankbak of om het voorste bed. De ontvanger heeft de volgende afleeselementen. 1 Oranje LED Continue aan: Verwarmingsmodus is geactiveerd. Knippert: Verwarmingsmodus is geactiveerd, maar er wordt nog geen warme lucht gegenereerd, omdat de ontijzing-functie of de koude lucht-ver-...
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing 12.10.2 Afstandsbediening van de opbergkast-airco Alle instellingen op het apparaat (bijv. Temperatuurinstelling, timerprogrammering) worden met de afstandsbediening naar de ontvanger van de opbergkast-airco gezonden. De afstandsbediening heeft de volgende bedienings- en afleeselementen. 1 Digitaal display met de volgende weergaven: Tijd Ingestelde ruimtetemperatuur in °C of °F Daadwerkelijke ruimtetemperatuur...
Pagina 132
Verwarmen, warm water & klimaatBeheersing AANWIJZING! ) Na inschakeling wordt de klimaatregeling gestart met de waarden die het laatst waren ingesteld. ) Na inschakeling van de opbergkast-airco duurt het enkele minuten voordat de compressor inschakelt. Klimaatmodus instellen Opbergkast-airco inschakelen. Toets (Afb. 70, pos. 13) indrukken en de gewenste klimaatmodus instellen. Blazertrap handmatig instellen Opbergkast-airco inschakelen.
) Let erop dat de luchtnozzles en aanzuigroosters niet zijn afgedekt. ) Reinig het luchtfilter regelmatig. 12.11 Airco (speciaal toebehoren) AANWIJZING! Wanneer u een airco wilt inbouwen, gelieve u contact op te nemen met uw erkende WEINSBERG-dealer. 109-0031-01NL - 20/10...
koken & Bakken Koken & bakken Het voertuig is afhankelijk van de plattegrond, uitrusting of model met een gasstel of glaskeramisch kookveld uitgerust. Als speciaal toebehoren zijn sommige modellen uitgerust met een gasbakoven. AANWIJZING! Gebruik het gasstel, de gasoven of het glaskeramisch kookveld niet als verwarming. 13.1 Gasstel GEVAAR!
Pagina 135
koken & Bakken GEVAAR! Explosiegevaar Wanneer onverbrand gas uitstroomt, kan zich een explosief gas-lucht-mengsel vormen. ) Gas nooit onverbrand laten uitstromen. ) Het gehele ontstekingsproces van de branders moet voor de gebruiker altijd overzichtelijk zijn en mag niet door het kookgerei (bijv. potten, pannen, woks) of andere voorwerpen aan het gezicht worden onttrokken.
koken & Bakken Het gewenste brandervermogen - grote vlam resp. kleine vlam - op de draaiknop instellen. Om uit te schakelen de regelknop op de nulstand draaien. AANWIJZING! ) Mocht de vlam niet helder zijn, is dat een teken van een slechte verbranding. Daarom adviseren wij jaarlijks een onderhoudsbeurt door een vakman te laten uitvoeren.
Pagina 137
koken & Bakken GEVAAR! Gevaar van verbranding De kookzones en hun omgeving worden zeer heet en kunnen bij aanraking tot verbrandingen leiden. ) De hete vlakken nooit aanraken. ) Kinderen uit de buurt houden. ) Voorafgaand aan reiniging en onderhoud het apparaat volledig laten afkoelen. GEVAAR! Brandgevaar Heet vet of olie kunnen ontvlammen.
Pagina 138
koken & Bakken LET OP! Beschadiging van het glaskeramisch kookveld Ruwe bodems van het kookgerei (bijv. Potten, pannen, woks) kunnen het glaskeramisch kookveld bekrassen. ) Geen kookgerei met ruwe of gekromde bodems gebruiken. ) Geen kookgerei met gekartelde of scherpe randen gebruiken. ) Alvorens het kookgerei op het glaskeramisch kookveld te plaatsen, abrasieve stoffen (bijv.
koken & Bakken Gebruik van de temperatuurmodus Voor elke kookzone is een temperatuur van 0 °C tot 600 °C instelbaar. Sensortoets „AAN/UIT“ (Afb. 72, pos. 8) aanraken. Het display toont P 0. Sensortoets Temperatuurmodus (Afb. 72, pos. 10) ca. 2 seconden lang aanraken. De temperatuur van de actueel gekozen kookzone wordt met 0 °C aangegeven.
koken & Bakken Toetsenblokkering activeren Sensortoets "AAN/UIT" (Afb. 72, pos. 8) aanraken. Sensortoets “Toetsenblokkering” (Afb. 72, pos. 9) aanraken. In het display wordt "Loc" aangegeven. Alle sensortoetsen behalve de sensortoets "AAN/UIT" zijn geblokkeerd. Toetsenblokkering deactiveren Sensortoets "AAN/UIT" (Afb. 72, pos. 8) aanraken. Sensortoets "Toetsenblokkering" (Afb. 72, pos. 9) aanraken. De indicatie "Loc"...
Pagina 142
koken & Bakken GEVAAR! Gevaar van verbranding De gasoven, het kookgerei of het toebehoren worden tijdens gebruik zeer heet en kunnen bij aanraking tot verbrandingen leiden. ) De hete binnenvlakken van de gaarruimte of de verwarmingselementen niet aanraken. ) De oven altijd laten afkoelen. ) Kinderen uit de buurt houden.
koken & Bakken LET OP! Beschadiging van de gasoven De bodem van de gaarruimte kan door toebehoren, folie, bakpapier of kookgerei beschadigd raken. ) Leg geen toebehoren op de bodem van de gaarruimte. ) Bedekt de bodem van de gaarruimte niet met folie, om het even van welke soort, of met bakpapier. Snelle temperatuurwisselingen kunnen de binnenvlakken van de gaarruimte of de verwarmingselemen- ten doen beschadigen.
Pagina 144
koken & Bakken AANWIJZING! Om de oven automatisch te ontsteken moet de ovendeur helemaal worden geopend omdat anders de automatische ontsteking niet kan plaatsvinden. Ovendeur helemaal openen. Draaiknop (Afb. 73pos. 1) licht indrukken en ingedrukt houden, op de ontstekingsstand draaien en gedurende ongeveer 5 tot 10 seconden ingedrukt houden.
koken & Bakken 13.3.2 Braadspit met grill Verwijder de hittewerende plaat, ontsteek vervolgens de brander van de grill. Laat de ovendeur ongeveer half open staan. 13.3.3 Braadspit met oven Ontsteek de ovenbrander en draai de draaiknop in de gewenste temperatuurstand. Sluit de ovendeur.
koelkast Koelkast LET OP! Beschadiging van de koelkast of van het voertuig De inhoud van de koelkast kan bij niet vergrendelde koelkastdeur naar buiten vallen en het voertuig doen beschadigen. ) Tijdens het rijden de koelkastdeur sluiten en vergrendelen. AANWIJZING! Moderne trekkende voertuigen zijn met een accumanagementsysteem uitgerust.
koelkast 14.2 Koelkast RML 10.4x De koelkast werkt met de volgende modi (energiesoorten): 230V 12V Vloeibaar gas De koelkast is uitgerust met een vlambeveiliging die automatisch de gastoevoer afsluit als de vlam uitgaat. De inhoud van de koelkast staat aangegeven op het typeplaatje binnenin de koelkast. Bedieningselementen koelkastpaneel 10900503 1 AAN/UIT-schakelaar...
koelkast 14.3 Koelkast CRX xx De koelkast werkt met de volgende bedrijfsmodus (energiesoort) 12 V De inhoud van de koelkast staat aangegeven op het typeplaatje binnenin de koelkast. AANWIJZING! ) De koelkast CRX xx werkt alleen op 12V. Is de stekkeruitgang continu plus op het trekkend voertuig daarvoor niet vrijgeschakeld, koelt de koelkast niet.
toilet Toilet Cassette LET OP! Beschadiging van de service-cassettedeur Wanneer de wandschoorsteen van het voertuig zich naast de service-cassettedeur bevindt, wordt de geopende cassettedeur tijdens het verwarmen door de verwarmingslucht beschadigd. ) Bij ingeschakelde verwarming de service-cassettedeur sluiten. LET OP! Beschadiging van het toilet Bij vorst kan de cassette bevriezen en daardoor beschadigd raken.
winterkamPeren Winterkamperen AANWIJZING! Het model CaraCito, zonder gasinstallatie en woonruimte-accu, is niet geschikt voor winterkamperen. 16.1 Algemene aanwijzingen voor winterkamperen Als u ook ’s winter niet het ongebonden kampeerleven niet wilt opgeven, moet u de volgende aanwijzingen in acht nemen: ) Na ritten over gepekelde wegen moet het onderstel van de caravan met water worden schoongespoeld.
winterkamPeren LET OP! Beschadiging van de ruiten Wanneer voor het ijsvrij maken een middel wordt gebruikt dat alcohol bevat, worden de kunststof ruiten (PMMA) van het voertuig beschadigd! ) Geen ontijzingsmiddel met alcohol gebruiken voor de kunststof ruiten (PMMA)! LET OP! Beschadiging van het voertuigdak, de zonneluifel, de voortent of het zonnedak Sneeuwlast kan het voertuigdak, de zonneluifel of de voortent beschadigen.
winterkamPeren ) Stroomkabels moeten niet op de grond worden gelegd om te voorkomen dat ze vastvriezen of bij sneeuwruimen door sneeuwschuivers worden beschadigd. ) De laadstatus van de accu voor de woonruimte moet altijd volledig opgeladen zijn. ) Metalen waterleidinghulpstukken moeten bij vorstgevaar in onverwarmde caravan ook bij geleegde watervoor- ziening geopend blijven.
Geforceerde ventilatieopeningen in de dakluiken, dakventilator en vloer altijd open houden. Verwijder eventuele roestplekken en repareer kleinere lakbeschadigingen. Geschikte middelen voor het repareren van lakbeschadigingen zijn bij de WEINSBERG-dealer verkrijgbaar. De caravan goed wassen en lakonderhoudsmiddel aanbrengen. Geschikte middelen voor het onderhoud van uw caravan zijn bij uw WEINSBERG-dealer verkrijgbaar.
Pagina 154
BuitengeBruikstelling Gehele waterinstallatie volledig ledigen. Metalen waterarmaturen moeten ook bij geleegde watervoorziening geopend blijven. Let er met name op dat de mengkraan in beide standen (koud water en warm water) wordt geopend en daarna in een van beide standen geopend blijft. Afsluiter glasfles sluiten.
BuitengeBruikstelling 17.2 Buitengebruikstelling van de caravan in de winter Als de caravan gedurende de winter stilstaat, moeten in aanvulling op Paragraaf 17.1 de volgende maatregelen worden genomen: Bij sneeuwval het caravandak van sneeuw ontdoen. De caravan eenmaal per maand verwarmen en daarbij goed ventileren. Alle scharnieren van deuren en serviceluiken reinigen en smeren.
BuitengeBruikstelling 17.3 Opnieuw in gebruik nemen van de caravan na buitengebruikstelling Voor het opnieuw in gebruik nemen van de caravan dienen na de buitengebruikstelling de volgende maatregelen te worden uitgevoerd. Uitdraaisteun op werking controleren. Alle uitzetramen, geforceerde ventilatie-openingen, dakramen, hef-kanteldaken (Heki) op werking controleren. Werking van alle sloten van serviceluiken en toegangsdeur controleren.
Reiniging & onderhoud 18.1 algemeen Regelmatig en deugdelijk onderhoud dient voor het waardebehoud van uw voertuig. De benodigde verzorgingsmiddelen zijn bij WEINSBERG-dealers of bij de vakhandel verkrijgbaar. Raadpleeg de gebruiks- aanwijzingen op de verpakking. GEVAAR! Gezondheids- of vergiftigingsgevaar Bij verkeerd gebruik kunnen onderhouds- en reinigingsmiddelen schadelijk zijn voor de gezondheid of tot vergiftigingen leiden.
) Bij verontreiniging de caravan met ruim koud tot lauwwarm water en reinigingsmiddel afspoelen. Daarna grondig zemen. Geschikte reinigingsmiddelen en -additieven zijn verkrijgbaar bij uw WEINSBERG-dealer. ) Geen borstels, harde doeken, grove watten of ongeschikte reinigingsmiddelen gebruiken. ) De rubberprofielen vooral 's winters met talkpoeder of vaseline behandelen.
reiniging & onderhoud ) Mogelijke beschadigingen van vormdelen zijn spanningsscheuren, die door verschillende invloeden kunnen ont- staan. Andere chemicaliën kunnen leiden tot het opzwellen en week worden van de kunststof. Daarom mogen deze vormdelen maar korte tijd (max. 2 minuten) bij ruimtetemperatuur worden blootgesteld aan bovengenoemde oplosmiddelen.
) Gebruik bij hardnekkig vuil een speciaal acrylglasreiniger die bij uw WEINSBERG-dealer te verkrijgen is. ) Smeer, om de soepele loop van bewegende onderdelen te waarborgen, alle scharnieren, kleppen en ramen regel- matig met zuurvrij poolvet of wapenolie (bijv.
) Acrylglas (lichtkoepel) en framedelen met een vochtige doek en een milde zeepoplossing reinigen, zo nodig een speciaal reinigingsmiddel gebruiken (onder voorbehoud). Dit speciale reinigingsmiddel is verkrijgbaar bij uw WEINSBERG-dealer. Let erop dat geen water in de mechanische onderdelen komt.
reiniging & onderhoud GEVAAR! ) Bij gebruik van schimmelbestrijdingsmiddelen moet u beslist een veiligheidsbril, mondkapje en be- schermende handschoenen dragen en voor een goede ventilatie zorgen! ) Houd u ten strengste aan de gebruiksaanwijzingen in de bijsluiter van het schimmelbestrijdingsmiddel! ) Maak aangetast doek schoon met een 3 %-natronloogoplossing (bij elke apotheek verkrijgbaar).
reiniging & onderhoud 18.8 Reiniging en onderhoud van het zonnedak ) Natte zonnedaken moeten voor het bewaren worden gereinigd en gedroogd. ) Voorafgaand aan het gebruik van een huishoudreiniger moet deze op een klein plekje op werkzaamheid worden gecontroleerd. Het oppervlak van het zonnedak mag hiermee niet worden beschadigd. 18.9 Reiniging en onderhoud van roestvrijstalen oppervlakken ) Alle voorwerpen van roestvrij staal (bijv.
onderhoud & insPectie Onderhoud & inspectie Zoals elk technisch apparaat moet ook het voertuig worden onderhouden en geïnspecteerd. De omvang en de regelmaat van de onderhouds- en inspectiewerkzaamheden hangt in principe af van de gebruiksomstandigheden van het voertuig Voor alle onderhouds- en inspectiewerkzaamheden is speciale vakkennis vereist. Daarom moeten deze werkzaamheden beslist door speciaal geschoold personeel worden uitgevoerd.
onderhoud & insPectie ) Bij het vervangen van de remschoenen moet de vermoeide terughaalveer in de wielremmen ook altijd worden vervangen. ) Een visuele controle van de remkabel uitvoeren en bij beschadiging of sterke corrosie eveneens vervangen. 19.3 Oploopinrichting Ondanks voldoende resterende levensduur kan de de functie van de schokdemper verminderen of zelfs uitvallen. Dit merkt u duidelijk door heftige schokken tijdens het starten en remmen die een directe vervanging van de schokdemper aankondigen.
onderhoud & insPectie 19.5 Onderhoudsschema's 19.5.1 Onderhoudsschema chassis Onderhoudsmaatregel Onderhoudsinterval na km 1000 2000 5000 10000 Wielbouten aandraaien. Remvoeringen controleren en eventueel laten afstellen. Controleren of wielbouten goed vastzitten en eventueel aandraaien. Oplooprem smeren. Op de wielremmen slijtage van de remvoeringen controleren en door afstellen van de remschoenen compenseren.
onderhoud & insPectie 19.5.2 Onderhoudsschema opbouw AANWIJZING! Bodembescherming in het kader van de lektests controleren, beschadigde plekken repareren, resp. bodem- bescherming vernieuwen. Onderhoudsmaatregelen Onderhoudsinterval Overdrachtskeuring uitvoeren (zie garantieboekje) Op de dag van de overdracht Eerste dichtheidscontrole uitvoeren Na 12 - 14 maanden Tweede dichtheidscontrole uitvoeren Na 24 - 26 maanden Derde dichtheidscontrole uitvoeren...
oPsPoren en VerhelPen Van storingen Opsporen en verhelpen van storingen GEVAAR! Laat in het belang van uw eigen veiligheid reparaties aan de caravan, met name herstel- en afstelwerkzaam- heden aan de reminstallatie, uitsluitend door een erkende vakgarage uitvoeren. 20.1 Vervangen van lampen aan het voertuig GEVAAR! Gevaar voor letsel door elektrische schok Wanneer het voertuig met het 230V net is verbonden, bestaat er gevaar van een elektrische schok.
Voor het verwisselen van een band bij mono-assers wordt een scharnierkrik met een maximaal draagvermogen van 1.600 kg aanbevolen, bei mono- en tandem-assers een hydraulische rangeerkrik met een maximaal draagvermogen van 2.000 kg. Beide krikken zijn als speciaal toebehoren bij uw WEINSBERG-dealer verkrijgbaar. 109-0031-01NL - 20/10...
oPsPoren en VerhelPen Van storingen Opzetpunt scharnierkrik Opzetpunt hydraulische rangeerkrik 10900491 10900492 Afb. 78 Caravan opkrikken 20.2.1 Vervangen van een band van de caravan door reserveband in de gaskast (speciaal toebehoren) GEVAAR! ) Het verwisselen van een band mag alleen bij aangekoppelde caravan worden uitgevoerd! ) Het verwisselen van banden mag alleen op stevige, vlakke grond en op afstand van de verkeersstroom worden uitgevoerd! ) De caravan moet volgens de nationale voorschriften van het betreffende land worden gemarkeerd,...
oPsPoren en VerhelPen Van storingen AANWIJZING! Meer informatie over de scharnierkrik en de hydraulische rangeerkrik vindt u in de aparte gebruikershand- leidingen van de desbetreffende fabrikant. Reservewiel uit de gaskast nemen. Caravan opkrikken, wielmoeren uitdraaien, band verwisselen en wielmoeren handvast indraaien. Caravan laten zakken en krik verwijderen.
oPsPoren en VerhelPen Van storingen 20.2.3 Verwisselen van een band van de afgekoppelde caravan In uitzonderingsgevallen kan het verwisselen van een band ook bij losgekoppelde caravan worden uitgevoerd. Daarbij moeten de volgende werkstappen strikt worden opgevolgd: Zorg dat de caravan op een stevige horizontale opstelplaats staat. Parkeerrem van de caravan tot de aanslag vasttrekken en het wiel dat tegenover het te verwisselen wiel lift extra met een wielkeg tegen wegrollen beveiligen.
Het opsporen en verhelpen van storingen aan de hand van de volgende foutopsporingstabellen uitvoeren. Als storingen niet kunnen worden verholpen, vraagt u om hulp bij de klantendienst van uw eigen WEINSBERG-service- punt of van de fabrikant van het betreffende toestel (verwarming = fa. Alde resp. Truma, koelkast = fa. Dometic, toilet = fa.
Pagina 174
oPsPoren en VerhelPen Van storingen GASVERWARMING TRUMA Storing Oorzaak Oplossing Verwarming start niet. Geen gas. Volle gasfles aansluiten. Controleer of de afsluiter van de gas- fles en de toestelafsluiter geopend zijn. Wanneer de verwarming langdurig buiten werking was of wanneer de gasfles net opnieuw is aangesloten, duurt het iets langer voordat er gas circuleert.
Pagina 175
oPsPoren en VerhelPen Van storingen TRUMA BOILER Storing Oorzaak Oplossing Geen functie van de boiler. Geen gas. Volle gasfles aansluiten. Afsluiter van de gasfles of toestelaf- Betreffende afsluiter openen. sluiter gesloten. Rode controlelampje "Storing" gaat Gastekort, lucht in de gasleiding. Boiler uitschakelen, stand "", branden.
Pagina 176
oPsPoren en VerhelPen Van storingen CENTRALE VERWARMING ALDE COMPACT Storing Oorzaak Oplossing Verwarming start niet. Elektrische aansluitingen op het Elektrische aansluitingen controleren verwarmingstoestel los. en zo nodig correct aansluiten. Geen spanning. Controleer of er spanning (> 11V) aanwezig is. Zekering(en) defect. Zekering 16 A (230V) resp.
Pagina 177
oPsPoren en VerhelPen Van storingen CENTRALE VERWARMING ALDE COMPACT Storing Oorzaak Oplossing Vibraties in de circulatiepomp. Circulatiepomp is niet volgens voor- Wartelmoer op het expansievat licht schrift bevestigd. openen, circulatiepomp iets verdraai- en en wartelmoer weer vastdraaien. Rubber koppeling tussen motor en Controleren of de rubber koppeling as zit niet goed.
Pagina 178
oPsPoren en VerhelPen Van storingen Opbergkast-airco FreshWell 3000 Storing Oorzaak Oplossing Geen koelvermogen De opbergkast-airco is niet op koelen Opbergkast-airco op koelen instellen. ingesteld. De omgevingstemperatuur is hoger De opbergkast-airco is slechts bere- dan 52 °C. kend op een omgevingstemperatuur tot 52 °C.
Pagina 179
oPsPoren en VerhelPen Van storingen Opbergkast-airco FreshWell 3000 Storing Oorzaak Oplossing Slecht luchtvermogen Het luchtfilter is verstopt Luchtfilter reinigen Het register van de warmtewisselaar Klantendienst bezoeken. is vuil. De inwendige blazer is defect. Binnendringend water in het voer- De afvoeropeningen voor condens- Reinig de afvoeropeningen.
Pagina 180
oPsPoren en VerhelPen Van storingen GASSTEL Storing Oorzaak Oplossing Ontstekingsbeveiliging springt niet Ontstekingsbeveiliging defect. Klantendienst bezoeken. aan, vlam gaat uit na loslaten van regelknop. Vlam gaat uit in stand "Kleine vlam". Voeler van ontstekingsbeveiliging Voeler van ontstekingsbeveiliging staat niet goed. correct instellen (niet verbuigen!).
Pagina 181
oPsPoren en VerhelPen Van storingen STROOMVOORZIENING Storing Oorzaak Oplossing Geen oplading van de accu voor de Zekeringautomaat in kleerkast uit- Zekeringautomaat inschakelen. woonruimte bij aansluiting op het geschakeld. 230V net. Geen spanning van de accu voor de Woonruimteaccu is ontladen. Bij langdurige diepontlading is de woonruimte.
Pagina 182
Geen schoon water. Schoonwatertank leeg. Schoonwatertank vullen. Zekering in voedingsadapter defect. Zekering vervangen. Waterpomp defect. Waterpomp door klanten- dienst van uw WEINSBERG-service- punt laten vervangen. Waterslang geknikt. Waterslang knikvrij leggen of ver- vangen. Lekwater in het voertuig. Lek in het watersysteem.
Pagina 183
oPsPoren en VerhelPen Van storingen KOELKAST Storing Oorzaak Oplossing 12V bedrijf van de koelkast tijdens het Energiekeuzeschakelaar op koelkast Energiekeuzeschakelaar in stand rijden niet mogelijk. staat niet in de stand "12V". "12V" zetten. Zekering is geactiveerd. Zekering indrukken. Verdamper koelkast defect. Klantendienst bezoeken.
technische gegeVens Technische gegevens 21.1 Afmetingen van de voertuigen De technische gegevens (gewichten, afmetingen, enz.) vindt u in uw registratiebewijs ( Zulassungsbescheinigung) deel 1 (voorheen kentekenbewijs). AANWIJZING! ) Maat- en gewichtsspecificaties fluctueren door gebruik van natuurlijke grondstoffen binnen mogelijke toleranties van ± 5 %! ) De in het registratiebewijs deel ...
Pagina 185
technische gegeVens CaraOne 450 FU CaraOne 480 EU Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 232/216 buiten/binnen CaraOne 480 QDK CaraOne 500 FDK Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 232/216 buiten/binnen CaraOne 540 EUH CaraOne 550 UK Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 250/234 buiten/binnen...
Pagina 186
technische gegeVens CaraOne 550 QDK Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 buiten/binnen Model CaraOne ICE CaraOne 740 UDF ICE CaraOne 740 UWF ICE Totale lengte [mm] Breedte (cm) 250/234 250/234 buiten/binnen Model CaraCito CaraCito 390 QD CaraCito 470 QDK Totale lengte [mm] Breedte (cm) 220/204 232/216...
technische gegeVens CaraCito 450 FU CaraCito 470 EU Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 232/216 buiten/binnen CaraCito 500 QDK Totale lengte [mm] Breedte (cm) 232/216 buiten/binnen 21.2 Bijlading GEVAAR! ) Het in het registratiebewijs deel 1 (voorheen kentekenbewijs) vermelde toegestane totaalgewicht van het voertuig mag niet worden overschreden! ) Een overbeladen voertuig kan tijdens het rijden onbestuurbaar worden! ) Het beladen conform Paragraaf “4.4 Beladen van het voertuig”...
technische gegeVens 21.2.1 Gewicht in rijklare toestand Het gewicht in rijklare toestand is als volgt gedefinieerd: Gewicht van het lege voertuig (incl. boordgereedschap) Vloeibaargasflessen (100 % gevuld) Schoonwatertank (100 % gevuld) Warmwaterboiler (100 % gevuld) Toilet-spoeltank (100 % gevuld) 21.2.2 Toegestane totaalgewicht Bij deze gewichtsopgave is rekening gehouden met de specifieke gebruikscondities inclusief factoren als materiaalsterkte, draagvermogen van de banden enz.
technische gegeVens 21.2.4 Maximaal mogelijke bijlading De juiste waarde van de maximaal mogelijke bijlading (voor bagage, belading, gas, water, etc.) resulteert uit het verschil tussen toegestaan totaalgewicht en gewicht van het lege voertuig. 1.400 kg Voorbeeld: Toegestane totaalgewicht – Gewicht van het lege voertuig 1.090 kg Maximaal mogelijke bijlading 310 kg...
Gewichten van de extra uitrusting voor pakketten en accessoires In de volgende tabel staan de gewichtsgegevens voor WEINSBERG-uitrustings- en toebehorenpakketten vermeld. Daar beneden staan lege regels waarop u overig toebehoren kunt vermelden dat in uw voertuig is ingebouwd. De gewichts- gegevens vindt u in de WEINSBERG-prijslijst.
technische gegeVens 21.2.6 Gewichten van de persoonlijke uitrusting Op deze pagina kunt u de gewichten van de meegenomen persoonlijke uitrusting noteren en optellen. Opmerkingen: Datum: Pagina van Totaalgewicht van de meegevoerde persoonlijke uitrusting Zo nodig kopiëren 109-0031-01NL - 20/10...
AANWIJZING! Wanneer alle gewichtsspecificaties – zowel van de WEINSBERG-accessoires als van de persoonlijke uitrus- ting – zijn geregistreerd en opgeteld, moeten deze berekende totalen beslist worden vergeleken met de mogelijke bijlading van uw caravan. De vergelijking kan in de volgende tabel worden gemaakt.
technische gegeVens 21.3 Tabel bandenspanning en aanhaalmoment velgen Bandenmaat Bandenspanning [bar] 195/70 R 14 185 R 14 C 195/70 R 15 C 205/70 R 15 C Specificaties voor de bandenspanning gelden voor koude banden en volledig beladen voertuig. Tab. 11 Bandenspanningstabel Wielbouten voertuig Aanhaalmoment [Nm] M12 x 1,5 SW19 Staalvelgen 90 ±5 M12 x 1,5 SW17 Lichtmetalen velgen 120 ±5 Tab.
informatie & tiPs Informatie & tips AANWIJZING! ) Alle voorschriften in dit hoofdstuk gelden uitsluitend voor Duitsland. ) Voor het rijden in andere landen de betreffende nationale voorschriften in acht nemen. 22.1 Verplichte boordaccessoires voor noodgevallen voor combinaties (Duitsland) Personenauto-caravan Verplichte boordaccessoires voor noodgevallen combinatie In de combinatie moeten nevenstaande accessoires voor noodgevallen worden...
informatie & tiPs 22.5 Tolbepalingen (Europa) In veel Europese landen wordt inmiddels tol geheven. De tolbepalingen en de wijze waarop de tolgelden worden geheven, verschillen van land tot land. Net als over de verkeersvoorschriften dient de autobestuurder zich voorafgaand aan de reis over de tolbepalingen te informeren.
checklist Checklist 23.1 Checklist vóór vertrek Voorafgaand aan elke rit moet een controle van de combinatie aan de hand van de volgende checklist worden uitgevoerd: Opmerkingen: Datum: Pagina Zijn alle autopapieren – ook de groene verzekeringskaart – aan boord en hebben alle inzittenden een reisdocument (paspoort, identiteitsbewijs, kinderpaspoort enz.) bij zich? Geldigheidsdatum van de reisdocumenten tijdig controleren! Zijn alle noodzakelijke documenten (gezondheids- resp.
Pagina 197
checklist Werd van alle banden (ook reservewiel) op het trekkende voertuig de bandenspanning gecontroleerd volgens de aparte gebruiks- aanwijzing van de autofabrikant en is de bandenspanning in de achterbanden van het trekkende voertuig met 0,2 bar verhoogd? Zijn verbandtrommels (volledigheid en vervaldatum regelmatig controleren), gevarendriehoek en veiligheidsvesten voor alle meereizende personen (opbergvoorschriften verschillen per land) binnen handbereik opgeborgen? Is er een waterpas aanwezig om de caravan uit te lijnen? Zijn voor de eventuele verwisseling van een band van de caravan een goed opgepompt reservewiel alsmede het benodigde...