04-5
Wielen en banden
4.7 Wiel verwisseln
Plaats de krik (niet standaard meegeleverd) alleen op de
hiervoor bestemde krikpunten! Als de krik op andere plek-
ken wordt geplaatst, kan dit leiden tot beschadigingen
aan het voertuig of zelfs tot ongevallen door het weg-
glijden van het voertuig.
De krik dient alleen voor het verwisselen van een wiel. Hij
mag niet worden gebruikt tijdens werkzaamheden onder
het voertuig! Levensgevaar!
De uitdraaisteunen
Raadpleeg bij het verwisselen van een wiel ook de gebru-
iksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
Wiel verwisselen
• Leg bij een zachte ondergrond een stabiele onderlegger
onder de krik, bijv. een houten plank.
• Plaats de krik onder de hiervoor bestemde krikpunten.
• Draai de wielbouten met een wielsleutel enkele slagen los,
maar verwijder ze nog niet.
*
kunnen niet als krik worden gebruikt!
• Til het voertuig op totdat het wiel zich 2 tot 3 cm boven de
grond bevindt.
• Verwijder de wielbouten en vervolgens het wiel.
• Breng het reservewiel (niet standaard meegeleverd) in de
juiste stand over de wielnaaf aan.
• Zet de wielbouten erop en draai ze kruislings licht aan.
• Laat de krik zakken en verwijder hem.
• Draai de wielbouten gelijkmatig aan met de wielsleutel. De
instelwaarde van het aanhaalmoment van de wielbouten kunt
u vinden in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig.
• Plaats het gedemonteerde wiel in de (evt. aanwezige)
reservewielhouder en sluit deze weer af.