Inbouwapparatuur
10-23
10.7 Dak-airconditioning
De klimaatinstallatie bevindt zich – in plaats van een dakraam –
in het plafond van het woongedeelte.
Voor de juiste bediening en om het vermogen van de klimaa-
tinstallatie te optimaliseren moet u de volgende punten in
acht nemen:
• Let op warmte-isolatie, dicht kieren af en dek glazen opper-
vlakken af.
• Vermijd het onnodig openen van deuren en ramen.
• Dek luchtinlaten en openingen niet af en zorg dat ze niet ver-
stopt raken.
• Spuit geen water in de klimaatinstallatie.
• Houd licht ontvlambare materialen uit de buurt van de installatie.
*
Ventilatierichting instellen
De luchttoevoer in het voertuiginterieur kan worden geregeld
via de stand van de luchtjets.