02-3
Veiligheid
2.3.2 Boordgereedschap
De gereedschapskist
j
Bij aflevering is hij in de garage of onder het bed bevestigd.
1
is los meegeleverd bij het voertuig.
2.4 Voordat u gaat rijden
2.4.1 Vóór iedere rit
Verkeersveiligheid
• Controleer voor het begin van de reis of de verlichting, de
richtingaanwijzers (accuhoofdschakelaar inschakelen), de
stuurinrichting en de remmen goed functioneren.
• Laat de remmen en de gasinstallatie door een erkend ga-
ragebedrijf controleren als het voertuig langere tijd heeft
stilgestaan (ca. 10 maanden).
• Verduisteringen van de voorruit en de zijramen volledig
openen en vastzetten.
• In de winter moet het dak sneeuw- en ijsvrij zijn voordat u
begint te rijden.
• Controleer regelmatig de bandenspanning voordat u gaat
rijden. Een verkeerde bandenspanning kan leiden tot extra
slijtage of beschadigingen aan de banden of een klapband
veroorzaken.
• Controleer vloeistoffen als olie, koelwater, remvloeistof en
ruitenwisservloeistof, en vul deze zo nodig bij.