Bedieningsinstructies
13. Instelling elektronische standmelder RWG (optie)
Aandrijvingen SA 07.1 - SA 48.1 / SAR 07.1 - SAR 30.1
– Voor een terugmelding op afstand of een externe regeling –
De elektronische standmelder wordt in de fabriek ingesteld overeenkomstig
de in de bestelling vermelde gegevens inzake het signaalbereik. Een
naderhand te realiseren aanpassing dient op de wijze zoals omschreven in
punt 13.1 of 13.2 te worden verricht.
Controleer na de montage van de aandrijving op de afsluiter de instelling
door het uitgangssignaal te meten aan de daarvoor bestemde meetpunten
(zie punt 13.1 resp. punt 13.2). En, indien nodig, pas de instelling aan.
Tabel 2
Technische
gegevens
aansluit-
schema's
uitgangssignaal I
voedings-
U
v
spanning
max. stroom-
I
opname
R
max. belasting
B
De RWG-printplaat (afbeelding N) bevindt zich onder het afdekplaatje
(afbeelding M).
Afbeelding N: RWG-printplaat
3- en 4-draadsysteem
2-draadsysteem
Bij omschakeling dient ook de bedrading gewijzigd te worden.
In geval van invers bedrijf: verwissel de aansluitingen 7 (rood/RD) en 5
(zwart/BK) op de RWG-printplaat (afbeelding N).
RWG 4020
KMS TP . . 4 / . . .
3-/4-draadssysteem
0 - 20 mA, 4 - 20 mA
24 V DC, ± 15 %
gestabiliseerd
24 mA bij 20 mA
uitgangssignaal
600 Ω
max
(0/4 mA)
(20 mA)
N
R2
M
meet-
punt 1
+
0/4 – 20 mA
AUMA NORM
KMS TP . 4 . / . . .
KMS TP . 5 . / . . .
2-draadssysteem
4 - 20 mA
14 V DC + (I x R
),
B
max. 30 V
20 mA
(Uv - 14 V) / 20 mA
meet-
punt 2
-
15