Zorg ervoor dat u weet hoe u de
motor in een noodsituatie snel kunt
uitschakelen. Ken alle
bedieningsmogelijkheden en weet
hoe deze gebruikt moeten worden.
Gebruik geen zwaardere motor dan
door de fabrikant van de boot is
voorgeschreven en controleer de
bevestiging van de
buitenboordmotor.
Laat de buitenboordmotor niet
bedienen door iemand die niet op de
hoogte is van de werking.
Zet de motor onmiddellijk stil als er
iemand overboord valt.
Laat de motor niet lopen als de boot
zich in de buurt bevindt van iemand
in het water.
Bevestig het koord van de
noodstopschakelaar op de juiste
wijze aan de bestuurder.
Bestudeer, voordat u de
buitenboordmotor gaat gebruiken,
eerst de wetten en regels die
betrekking hebben op het gebruik
van boot en motor.
Breng geen modificaties aan de
motor aan.
Draag altijd een zwemvest als u aan
boord bent.
Gebruik de buitenboordmotor niet
zonder motorafdekkap.
Onbeschermd ronddraaiende delen
kunnen verwondingen veroorzaken.
Laat de beugels, veiligheidslabels,
schilden, afdekplaten en
veiligheidsvoorzieningen zitten;
deze zijn gemonteerd voor uw eigen
veiligheid.
Brandgevaar
Benzine is licht ontvlambaar en
brandstofdampen zijn explosief. Wees
uiterst voorzichtig met benzine. UIT DE
BUURT VAN KINDEREN HOUDEN.
Verwijder de brandstoftank van de
boot om brandstof te tanken.
Vul de tank bij in een goed
geventileerde ruimte en met
stilstaande motor. Rook niet en
voorkom open vuur en vonken.
VEILIGHEID
Mors geen brandstof. Doe de
brandstoftank niet te vol (er mag
zich geen brandstof in de vulpijp
bevinden). Draai de tankdop na het
vullen goed dicht. Verwijder
gemorste brandstof alvorens de
motor te starten.
De uitlaat kan erg heet worden en ook
na het uitzetten van de motor nog
enige tijd heet blijven. Aanraking met
hete motoronderdelen kan
brandwonden veroorzaken en kan
ontbranding veroorzaken van bepaalde
materialen.
Voorkom aanraking van hete delen
van motor en uitlaatsysteem.
Laat de motor eerst afkoelen
alvorens onderhoud te plegen of te
vervoeren.
7