5.5
Gasaansluiting
Afb.16
Aansluiten gasleiding
5.6
Aansluitingen van de luchttoevoer/rookgasafvoer
5.6.1
Aansluiting rookgasafvoer en luchttoevoer
Afb.17
Aansluiten rookgasafvoer en
luchttoevoer
80/125 mm
100/150 mm
5.7
Elektrische aansluitingen
5.7.1
Regeleenheid
Afb.18
CU-GH08
7703955 - v.05 - 16072021
1. Verwijder de stofdop op de gasaansluiting
2. Monteer de gasaanvoerleiding.
3. Monteer in deze leiding direct onder de ketel ( binnen 1 meter afstand)
een gaskraan.
4. Monteer de gasleiding op de gaskraan.
Belangrijk
De gaskraan moet altijd bereikbaar zijn
1
2
3
4
AD-0000025-02
S Insteekdiepte 25 mm
1. Monteer de rookgasafvoerleiding en luchttoevoerleiding op de ketel.
2. Monteer de opvolgende rookgasafvoerleidingen en
luchttoevoerleidingen volgens de voorschriften van de fabrikant.
Opgelet
AD-0000034-01
In de tabel staan belangrijke aansluitwaarden van de besturingsautomaat.
Tab.20
Netvoeding
Hoofdzekeringwaarde F1 (230 VAC)
Ventilator
AD-3001374-01
De leidingen mogen niet steunen op de ketel.
Monteer de horizontale delen aflopend richting de ketel, met
een helling van 50 mm per meter.
Aansluitwaarden besturingsautomaat
5 Installatie
onder aan de ketel.
230 VAC/
2,5 AT
230 VAC
AMC
23