4.3.2 Montageconsole (afb. 4.3)
•
Na de montageplaats van de
gaswandketel te hebben bepaald,
dient het papieren montagesjablo-
on tegen de muur bevestigd te wor-
den. Het montagesjabloon door
middel van een waterpas of een
loodlijn recht tegen de wand plaats-
en. Op dit sjabloon is de positie
van de bevestigingsgaten (2) voor
de montagebeugel en van de mon-
tageconsole (3) reeds aangeduid.
Aanduiding (1) van het montages-
jabloon wordt niet gebruikt. (uitslui-
tend voor TURBOmax !)
•
Een montageconsole
(VU: Art.Nr. 300 731, VUW:
Art.Nr. 300 831) wordt automa-
tisch met de gaswandketel meegele-
verd in een aparte verpakking. Het
gebruik van een montageconsole
voor de gaswandketels VU/VUW is
aan te raden wanneer eerst de cen-
trale verwarmingsinstallatie, de gas-
en de sanitaire leidingen gemon-
teerd worden voor de wandketel
geplaatst wordt.
•
Op de wand de bevestigingsgaten
(2) voor de houder van de gas-
wandketel aftekenen. Twee gaten
met een diameter van 10 mm
boren ter bevestiging van de hou-
der.
30
Afb. 4.3
4.3.3 Montagebeugel van de gas-
wandketel
De houder (1, afb. 4.4) van de gas-
wandketel d.m.v. de bijgeleverde
schroeven bevestigen (indien de wand
oneffenheden vertoont, dient eventueel
een andere bevestiging aangewend te
worden). Verzeker dat de wand vol-
doende draagkracht heeft om het voll-
edige ketelgewicht te dragen.
1
2
3
1
Afb. 4.4
2
3
1
Afb. 4.5
3
2