6 Inbedrijfstelling
6.1 Electrische aansluitingen
Controleer de elektrische aansluitin-
gen op kortsluiting, meet de aardings-
weerstand en de juiste polariteit van
de fazen.
2
6.2 Gasaansluiting
3
10
De volledige gasinstallatie, vanaf de
gasteller tot en met de gasaansluiting
van de gaswandketel, dient door de
installateur op ondichtheden gecontro-
leerd te worden.
De gastoevoerleiding kan helemaal
ontlucht worden via de gasmeetnippel
op de ingang van de gaswandketel.
2
1
Het gascircuit intern van de wandketel
wordt bij het opstarten van de bran-
der automatisch ontlucht.
6.3 Koudwateraansluiting
(enkel voor VUW)
Open de algemene koudwaterkraan
op de toevoerleiding, de koudwater-
kraan (2, Afb. 6.1) van de gaswand-
Afb. 6.1
ketel en alle warmwaterkranen van de
sanitaire installatie. Het sanitair circuit
van de gaswandketel wordt automa-
tisch gevuld en het koud water stroomt
naar alle geopende warmwaterkranen
van de installatie.
Sluit nadien alle warmwaterkranen
van de sanitaire installatie. De koud-
en warmwarmleidingen op ondichthe-
den controleren.
De sanitaire installatie moet conform
zijn aan de voorschriften van NAVE-
WA (Belgaqua).
36