7 Gasinstellingen
7.1 Fabrieksinstelling
Het gasdebiet voor aardgas is fabriek-
singesteld bij de productie van alle
gaswandketels, hetgeen elke bijko-
mende gasregeling overbodig maakt.
De gasdruk van de toevoerleiding
moet nagezien worden bij de inbedri-
jfstelling en overeenstemmen met de
hieronder vermelde waarden. De
minimum ingangsdruk, te meten op de
meetnippel van de gasaansluiting van
de gaswandketel, controleren met de
brander in werking.
De volgende gasdrukken dienen
gerespecteerd te worden:
• Voor aardgas :
I
, G25 aardgas
2E+
I
, G20 verrijktgas = 19 mbar (g)
2E+
• Voor vloeibaar gas :
I
, butaan = 32 mbar (g)
3+
I
, propaan = 37 mbar (g)
3+
= 20 mbar (g)
3
Afb. 7.1
1
2
Afb. 7.2
Tabel 7.1: Gasbranderdrukken en gasdebieten
Gassoort
Dynamische
gasdruk
Branderdruk
vollast
Gasdebiet
vollast
2
1
G20
19 mbar
VU/VUW 180
9,4
VUW240
9,5
VU/VUW 260
9,1
VU/VUW 180
2,12
VUW240
2,83 m
VU/VUW 260
3,05
Cat I 2E+
Cat I 3+
G25
butaan
20 mbar
32 mbar
11,7
22,7
11,9
22,4
11,4
21,4
2,46
1,58
3
/U 3,29 m
3
/U 2,10 kg/U 2,07 kg/U
3,56
2,28
propaan
37 mbar
30,2
29,7
28,4
1,55
2,24
39