BRANDSTOF
Tankprocedure
WAARSCHUWING
-
Laat nooit kinderen brand-
stof in het voertuig tanken.
-
Stop de motor altijd voor u
tankt. Draai de dop langzaam
open.
-
Als u een drukverschil vast-
stelt (fluitend geluid terwijl
u de dop losdraait), laat uw
voertuig dan nakijken en/of
repareren voordat u er op-
nieuw mee rijdt.
-
Brandstofdampen zijn ont-
vlambaar en explosief in be-
paalde omstandigheden.
-
Controleer het brandstofpeil
nooit met behulp van een
open vlam.
-
Rook niet en vermijd vuur en
vonken in de buurt van de
brandstof.
-
Werk altijd in een goed ver-
luchte ruimte.
-
Vul de brandstoftank nooit
bij voordat u het voertuig
naar een warme plaats ver-
plaatst. Als de temperatuur
stijgt, gaat brandstof name-
lijk uitzetten waardoor de
tank kan overlopen.
-
Veeg gemorste brandstof of
olie altijd onmiddellijk weg.
84
1.
Stop de motor.
2.
Laat nooit iemand op het
voertuig zitten terwijl u bij-
tankt.
3.
Schroef de tankdop linksom
los en verwijder hem.
TYPISCH
DOP BRANDSTOFTANK
4.
Steek het pistool in de vul-
mond.
5.
Vul rustig brandstof bij zodat
de lucht uit de tank kan ont-
snappen en vermijd dat de
brandstof terugstroomt. Let
op dat u geen brandstof
morst.
6.
Stop met tanken zodra de
brandstof de onderkant van
de vulmond bereikt. Nooit te
veel bijvullen.
7.
Draai de dop van de brandstof-
tank rechtsom volledig aan.