OPMERKING: Dit deel geeft basis-
informatie over de functies van de
diverse bedieningselementen van
uw voertuig. Meer details over het
gebruik van een bepaald bedienings-
element in combinatie met andere
vindt u in BEDIENINGSINSTRUC-
TIES verder in dit hoofdstuk.
1) Gashendel
De gashendel bevindt zich rechts
aan het stuur.
Wanneer deze naar voor wordt ge-
duwd verhoogt het motortoerental
tot het juiste niveau om te kunnen
schakelen.
Zodra de hendel wordt losgelaten
keert de motor automatisch terug
naar het stationair toerental en
vertraagt het voertuig geleidelijk.
TYPISCH
1. Gashendel
2. Om te versnellen
3. Om te vertragen
BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN/ UITRUSTING
WAARSCHUWING
Controleer de werking van de
gashendel voordat u de motor
start. Spoor de oorzaak op als
de gashendel niet vlot functio-
neert. Verhelp het probleem al-
vorens met het voertuig te rij-
den. Doe een beroep op uw er-
kende dealer, als u het pro-
bleem niet zelf kunt oplossen.
Snelheidsbegrenzer
Dit voertuig is uitgerust met een
regelbare
schroef op de gashendelbehuizing.
De snelheidsbegrenzer verhindert
dat de gasklep volledig wordt geo-
pend, zelfs wanneer de gashendel
helemaal vooruit wordt geduwd,
en beperkt op die manier het mo-
torvermogen en dus de snelheid
van het voertuig.
TYPISCH
1. Snelheidsbegrenzerschroef
2. Borgmoer
3. Gashendelbehuizing
snelheidsbegrenzer-
73