Voor meerfasen metingen begint u met het markeren van de accessoires en de klemmen met de met het apparaat meegeleverde
gekleurde ringen en stiften, waarbij iedere klem een kleur toegewezen krijgt.
Sluit de snoeren als volgt aan op de PEL:
Meting van de stroom: 4-puntsklemmen I1, I2, I3
Meting van de spanning: klemmen V1, V2, V3 en N
De snoeren moeten aangesloten worden op de te surveilleren kring volgens het geselecteerde bedradingsschema. Vergeet niet
de transformatieverhoudingen in spanning en stroom vast te stellen wanneer dit nodig is.
2.5. INSTALLATIE VAN DE GEKLEURDE MARKERINGEN
Raadpleeg de veiligheidsgegevens van de stroomsensoren alvorens deze aan te sluiten.
Er worden twaalf sets gekleurde ringen en stiften meegeleverd met het apparaat. Gebruik deze om de stroomsensoren, de snoeren
en de ingangsklemmen te herkennen.
Maak de juiste stiften los en plaats ze in de gaten onder de klemmen (de grote voor de stroomklemmen, de kleine voor de
spanningsklemmen).
Klik een ring in dezelfde kleur vast op ieder uiteinde van het snoer dat op de klem zal worden aangesloten.
2.6. CONNECTOREN
Aansluiting van het netsnoer (zie § 3.3.1).
1
Zitting van de SD-kaart (zie § 3.3.3).
2
USB-connector (zie § 3.3.4).
3
Ethernet-connector RJ45 (zie § 3.3.6).
4
1
Figuur 6
2
3
Figuur 7
9
4