4.3. CONFIGURATIE VAN HET APPARAAT
Ga voor het configureren van de PEL als volgt te werk:
1.
Open PEL Transfer en sluit het apparaat aan (zie § 4.4 en 4.2).
2.
Selecteer vervolgens Configureren in het menu Apparaat (zie § 4.3).
Het dialoogvenster Het apparaat configureren omvat vijf tabs. Ieder van hen bevat specifieke opties die bij het te configureren
apparaat horen.
De configuratie van een apparaat kan niet gewijzigd worden tijdens een registratie. U moet op Registratie
stoppen klikken alvorens te kunnen doorgaan.
4.3.1. OPTIES VAN DE TAB ALGEMEEN
Naam: de naam die u aan de PEL wilt geven. Standaard betreft dit het model van het apparaat, gevolgd door het serienummer.
Plaatsing: plaatsing van de PEL.
Automatische uitschakeling: opties activeren/deactiveren van de functie automatische uitschakeling.
Contrast van de LCD-display: contrastniveau van de LCD-display van het apparaat.
Lichtsterkte van de LCD-display: lichtsterkteniveau van de display na het activeren van de knoppen Enter en Browsen.
De knop "Keuze" aan de voorzijde van het apparaat vergrendelen: vergrendelt/ontgrendelt de knop Keuze. De knop Enter
en de knop Browsen (PEL 103) zijn niet vergrendeld.
De Max van de samengevoegde waarden wordt gereset wanneer het registreren begint.
Figuur 47
45