4.2.3. WEERSTANDSMETINGEN
Bijzondere referentievoorwaarden:
Weerstand van de snoeren: ≤0,1Ω (gecompenseerd).
Externe spanning in serie: geen.
Spanning gemeenschappelijke modus: geen.
Gespecificeerd meetgebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Nulspanning
4.2.4. METINGEN VAN DE ISOLATIEWEERSTAND
Bijzondere referentievoorwaarden:
Vermogen in parallel: <1nF.
Externe spanning in serie: geen.
Spanning gemeenschappelijke modus: geen
Isolatieweerstand
Gespecificeerd meet-
gebied onder 250V
Gespecificeerd meet-
gebied onder 500V
Gespecificeerd meet-
gebied onder 1000V
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
Nulspanning
Nominale stroom
Kortsluitstroom
Typische curve van de testspanning afhankelijk van de lading
De aan de hand van de gemeten weerstand ontwikkelde spanning heeft de volgende vorm:
De maximale capaciteit op de lading is 300nF maar het apparaat functioneert goed tot 2µF.
De responsietijd is <2s
4.2.5. CHRONOMETER
Gespecificeerd gebied
Resolutie
Intrinsieke onzekerheid
1-399,9Ω
0,1Ω
0,050-3,999MΩ
3,60-39,99MΩ
0,100-3,999MΩ
3,60-39,99MΩ
-
0,20-39,99MΩ
0,001MΩ
0,01MΩ
±(1,5% L +10pt)
±(1,5% L +10pt)
U
N
R
N
0:10-39:59
1s
±1s
360-3999Ω
1Ω
±(1,2% L +3pt)
4,5V
36,0-399,9MΩ
36,0-399,9MΩ
36,0-399,9MΩ
0,1MΩ
±(1,5% L +10pt)
≤1,25 x U
> 1mA
<15mA piek tot piek
I = 1 mA
= U
/ 1 mA
N
24
3,60-39,99kΩ
10Ω
360-4200MΩ
360-4200MΩ
360-4200MΩ
1MΩ
±(4% L +10pt)
en ±(4% L +5pt)
onder 1000V
N
36,0-420,0kΩ
100Ω
-
-
3,60-11,00GΩ
0,01GΩ
±(10% L +10pt)