3.5. WEERSTANDSMETING
3.5.1. BESCHRIJVING VAN HET MEETPRINCIPE
Het apparaat genereert een continue spanning tussen de klemmen +en COM. Het meet vervolgens de stroom die tussen deze
twee klemmen aanwezig is en trekt hier de waarde van R=V/I vanaf.
3.5.2. HET UITVOEREN VAN EEN METING
OFF
V
Ω
kΩ
Om er zeker van te zijn dat er geen spanning is, kunt u vóór de continuïteitsmeting een spanningsmeting uitvoeren.
Zo niet, dan zal het apparaat de aanwezigheid van een spanning melden.
Als de snoeren continu gecompenseerd zijn, zal deze compensatie gebruikt worden om de weerstand te meten.
3.5.3. DRM-MODUS
De DRM-modus (Differential Mode Resistance) of relatieve modus, is specifiek voor installateurs van vloerverwarming. Het doel
is te verifiëren of alle weerstanden van eenzelfde installatie niet meer dan met een klein percentage (over het algemeen 5%) van
elkaar verschillen.
Begin met de drempelwaarde in % in te stellen (zie §3.9).
Voer een eerste meting uit en druk op de knop TEST om deze te registreren. Dit zal de referentiemeting zijn.
250 V
Zet de schakelaar op positie kΩ.
500 V
Verbind met behulp van de snoeren het voorwerp met de klemmen van het apparaat.
1000 V
MΩ
Het te testen voorwerp mag niet onder spanning staan.
R
Ω
Ω
18
Ω
REL
%
Ω