3.4.5. ALARM
Het alarm is nog steeds zonder onderbrekingen actief.
Het apparaat bezit naar keuze 2 alarmdrempels: 1Ω of 2Ω. Zie §3.9.
Als de meting lager is dan de drempelwaarde, wordt het symbool
Als de meting hoger is dan de drempelwaarde, wordt de achtergrondverlichting rood en wordt het symbool
Druk voor het inschakelen van het geluidssignaal van het alarm op de toets
gegeven en het geluidssignaal schakelt in wanneer de meting lager is dan de drempelwaarde. U kunt zo de
continuïteitsmeting controleren, alleen door te luisteren en zonder op de display te hoeven kijken.
3.4.6. FOUTINDICATIE
Als de meting buiten het meetgebied komt, meldt het apparaat dit door >42.00Ω weer te geven.
Wanneer de meetstroom <200mA is, is de uitgevoerde meting nog steeds correct, maar niet meer conform de norm.
Als er een spanning is van meer dan 0,4V op het te testen voorwerp, geeft het apparaat NOISE weer.
Als het te testen voorwerp onder een gevaarlijke spanning staat, >30V,wordt het symbool
een onderbroken geluidssignaal horen.
weergegeven.
17
weergegeven.
. Het symbool
wordt weer-
weergegeven en laat het apparaat