ALGEMENE INSTRUCTIES U heeft zojuist een CA5292/CA5293 gekocht en wij danken u voor uw vertrouwen. Voor een zo goed mogelijk gebruik van dit apparaat dient u: deze gebruikshandleiding aandachtig door te lezen, de voorzorgen bij gebruik in acht te nemen. 1.1.
1.1.3. Voorzorgen bij gebruik De operator en/of verantwoordelijke autoriteit moet De veiligheid van een systeem waarin dit apparaat diverse, tijdens gebruik nemen ingebouwd worden, valt onder voorzorgsmaatregelen aandachtig doorlezen en goed aansprakelijkheid van de persoon die dit systeem begrijpen.
Verifieer het type in Setup/Pw supply/type (alkaline of NiMH) Druk voor het inschakelen van het apparaat op de toets Controleer of de batterijen of accu’s voldoende zijn opgeladen. Wanneer het apparaat is uitgeschakeld en op het spanningsnet is aangesloten door middel van de meegeleverde USB- adapter, dan betekent het knipperen van de leds van de schakelaar dat het apparaat aan het opladen is.
3.1.1. Schakelaar Bij de overgang van de ene positie naar een andere wordt de configuratie van de meetwijze gereset. Rondom de schakelaar geeft een oranjekleurige vaste LED iedere geselecteerde actieve functie aan en knippert er een oranjekleurige LED voor de setup. Tijdens de oplaadcylcus (OFF) brandt iedere functie-led afwisselend om aan te geven dat het opladen bezig is.
De toetsen worden in aanmerking genomen en werken zodra hier op gedrukt wordt. Als de handeling op de toetsen gevalideerd is, laat het instrument een pieptoon horen. De toetsen die actief worden nadat deze lang ingedrukt zijn, zijn te herkennen aan “...”: Meas…, Mem… , Setup… Kort indrukken Lang indrukken Blijven weergeven.
μ Symbool van het voorvoegsel micro- m Symbool van het voorvoegsel milli- k Symbool van het voorvoegsel kilo- M Symbool van het voorvoegsel mega- Symbool van de meting van de duur van het geluidssignaal Symbool van de meting en van de controle van een halfgeleiderovergang Symbool van de diode Zener Let op, risico van elektrische schokken () LEADS Geselecteerde functie niet compatibel met de aansluiting van het snoer...
op de stand “Spanning”, wanneer de range overschreden wordt (modus MANUeel en AUTO - laatste gebied) op de positie “Stroom”, wanneer de range overschreden wordt (modus MANUeel), vanaf een meting van 10 Ampère in geval van een incompatibiliteit tussen de positie van de snoeren en de geselecteerde functie ...
4.1.1. SETUP 1/3: algemene configuratie van de multimeter utiliteitsprogramma voor het instellen van de verlichting, de stand-by, de pieptoon van de toetsen, de taal en de interne klok op 2 configuratieniveaus. voor communicatie en instellingen van het type IR/BT, vervolgens de snelheid in IR baud en het protocol MODBUS of SCPI.
Pagina 13
Util 2/2: Taal en klok : Selectie van een van de twee gedownloade talen. Er zijn 4 combinaties van twee talen beschikbaar: Engels/Italiaans, Engels/Spaans, Engels/Duits en Engels/Frans. De multimeter bevat standaard de talen Engels/Frans. De andere combinaties zijn te downloaden op de website: www.chauvin-arnoux.com ...
4.1.2. SETUP 2/3: Configuratie van de meetparameters : configureert het filter, de impedantie, de referentie in dBm en in vermogen W. : configureert het type stroom- of spanningsingang, de op de klem aangegeven ratio en de eenheid (standaard A). ...
Pagina 15
Meting 2/2: configuratie van de parameters van de meting (vervolg) : referentie in weerstandsvermogen W Instelling van de referentiewaarde van de weerstand tussen 1 en 10.000 , voor de metingen van het weerstandsvermogen, is de berekening als volgt: (gemeten spanning) / Ref (eenheid W) (gemeten stroom)
4.1.3. SETUP 3/3: Configuratie en aanpassing : herhaling van de bestanden, het aantal registraties (10.000 voor CA5292 en 30.000 voor CA5293), de frequentie van de registraties (van 0,3s tot 23 :59 :59). : keuze van de herhaling van de FABRIEKS-configuratie, de startmodi Gebruiker (USR), Basic (standaard waarde) of Vergrendeld (LCK).
4.2. Beschrijving van de toetsen van het TOETSENBORD 4.2.1. Toets HOLD: Beheren en vasthouden van de weergave Er zijn drie modi mogelijk: de modus RUN HOLD niet actief de modus HOLD [F2] de modus AUTO HOLD [F3] De modus HOLD bevriest op het scherm de huidige hoofdmeting en de curve van de historiek op het moment van drukken.
Pagina 18
MEAS 1/3 er zijn 3 geavanceerde metingsniveaus mogelijk: : selecteert de grafische weergave van het scherm van de gemeten grootheid tijdfunctie. Met de pijlen kan de vergaringsdiepte van de grafiek gewijzigd worden van 1Min 28s naar 1u13min20s. Er wordt naar de min en max van de hoofdmeting gezocht tijdens de periode die door een horizontale pixel wordt weergegeven.
Pagina 19
MEAS 2/3 : geeft rechtstreeks de tolerantie van de huidige meting aan, zonder dat het nodig is deze te zoeken en te berekenen. Vanaf de hoofdmeting: Herhaalt de display de specificaties (x % L ± n D) aan de hand van het type meting, de geselecteerde range en de frequentie (in AC en in AC+DC) Berekent de display het bereik waarin zich de werkelijke waarde bevindt, indien het apparaat zich binnen zijn tolerantie bevindt:...
MEAS 3/3 : De modus SCOPE is uitsluitend beschikbaar in AC, voor de frequenties tussen 10 en 600 Hz. Hiermee kunnen de golfvormen bekeken worden. Wanneer de frequentie niet binnen de meetinterval valt of niet gemeten kan worden, geeft de multimeter aan “Frequentie buiten range...”. In de andere gevallen waarin het niet lukt, geeft de multimeter aan “De automatische instelling is mislukt”.
Pagina 21
Raadpleging van de onder [F1] Bestanden geregistreerde bestanden en selectie door de browser, met vervolgens de mogelijkheid om: de geselecteerde sequentie te openen [F1], een geselecteerde sequentie te verwijderen [F2], alle geregistreerde sequenties [F3] te verwijderen Selecteer het menu Bestanden in Functie MEM om de lijst van de (successievelijke) registratie(s) te bekijken.
Sluit de multimeter aan op de computer via de USB, verbinding en voer de geüpdatete applicatie uit vanaf de website van CHAUVIN ARNOUX. de multimeter te kalibreren via de kalibratiesoftware SX-MTX329X (HX0059B), als optie verkrijgbaar.
METINGEN 5.1. Spanningsmeting 5.1.1. Aansluiting van de multimeter 5.1.2. Hoofdmeting In deze stand kan de gebruiker de werkelijke effectieve waarde van een wisselspanning met zijn gelijkspanningscomponent (geen capacitieve koppeling) meten: zogenaamde TRMS meting (standaard koppeling AC+DC). In de gelijkspanningsmeting “DC” meet u de waarde van een gelijkspanning of de gelijkspanningscomponent van een wisselspanning.
de frequentie, de periode: FREQ_PER Het kaliber 100 mV is uitsluitend aanwezig in de modus MANUEEL, via In alle gevallen wordt “OL” weergegeven boven 1050 V en klinkt er een pieptoon wanneer de meting meer dan 600 V is. Het symbool gevaarlijke spanning wordt weergegeven wanneer “V” 60 V of 25 V overschrijdt.
5.2. Rechtstreekse stroommeting 5.2.1. Aansluiting 5.2.2. Serie hoofdmeting in een circuit De stroom is de elektrodenstroom die door een geleider gevoerd wordt. Om de stroom te meten, moet u het gecontroleerde circuit onderbreken en de ingangen van de multimeter in serie in het circuit aansluiten. Selectie van de koppeling uit: meting wisselstroom AC [F1] meting gelijkstroom DC [F2]...
Aangezien de functie ampèreklem een nauwkeurige ratio van xxxx.XA/xxxx.XV of XA heeft, is het mogelijk een uitgebreid aantal ampèreklemmen aan te sluiten die u kunt vinden in de catalogus van CHAUVIN ARNOUX; u dient te verifiëren of de ingangs-/uitgangsrange van de klem te gebruiken is met de door de multimeter voorgestelde kalibers.
5.3.3. Procedure Activeer de functie klem en, afhankelijk van het aangesloten type klem, drukt u twee keer op “Klem” of via het menu setup/klem en bepaalt u de koppeling. Selecteer het type uitgang klem Meting (V, A) Bepaal de te integreren ratio A die is weergegeven op de klem Val1/Val2 ofwel xxxx.Xa/xxxx.Xv (standaard 1A/1V) (Ok voor Valideren of Annuleren).
Pagina 28
Cyclische verhouding Weergave van de meting in % van een logisch signaal (TTL, CMOS …) = Cyclische verhouding DCY+ = T - Cyclische verhouding DCY- De modus cyclische verhouding DCY wordt geoptimaliseerd om de actieve of inactieve intervallen van de schakelsignalen of de logische signalen te meten.
5.5. Meting van de weerstand 5.5.1. Aansluiting 5.5.2. Hoofdmeting De multimeter meet de weerstand (verschil met stroomflux) in ohm (Ω). Hiervoor wordt een zwakke stroom in de meetsnoeren naar het geteste circuit verzonden. De ingang (+, COM) moet niet overbelast zijn als gevolg van de incidentele toepassing van een spanning op de ingangsklemmen, terwijl de schakelaar op Ω...
Meting 100 Ohm Druk op de toets F3 voor toegang tot deze functionaliteit. Om het geteste circuit niet te beschadigen, moet u niet vergeten dat de multimeter een stroom van ca. 10 mA max. levert bij een open netspanning van max. 28 volt Voor metingen met een lage weerstand, <...
5.7. Diodetest 5.7.1. Aansluiting Deze functie maakt een dioden-doorlaatcontrole mogelijk voor: de diodes, de transistors, de silicium gelijkrichters (thyristors) en andere componenten met halfgeleider. Deze functie verifieert een halfgeleiderovergang door hier stroom door te voeren en vervolgens de spanningsval te meten ter hoogte van de overgang.
Diode Zener of LED, de selectie van deze diode is een functie gelijk aan de diode hierboven, met een maximale spanning van 26 V en een maximale stroom van 10 mA. 5.8. Meting van de capaciteit 5.8.1. Aansluiting 5.8.2. Hoofdmeting De capaciteit is het vermogen van een component om een elektrische lading op te slaan.
Automatische selectie range AUTO (standaard) of manueel Range + of Range - “Actieve” bescherming met thermocontact CTP Max. afgegeven spanning in open circuit: 1 V typ. / 4 V max. Gebruik de functie REL voor de waarden van < 10 % van de range om de resterende nul vast te stellen (compensatie van de capaciteit van de snoeren) ...
5.9.2. Hoofdmeting Voor het meten van een temperatuur: Sluit de sensor aan op de klemmen V en COM met inachtneming van de polariteit. Kies de eenheid, dit is standaard: °C (Celsius), K (Kelvin) of ° F (Fahrenheit) Selecteer “.../… ”. Kies het type sensor Pt100 –...
Aansluiting van de multimeter om een stroom te filtreren >300 Hz 5.10.2. Hoofdmeting De multimeter is voorzien van een laagdoorlaatfilter AC dat ongewenste spanningen, stromen of frequenties blokkeert. Om het filter MLI te activeren, is de inschakeling nodig van: Setup Meting Filter JA: er verschijnt dan een symbool op het beeldscherm.
Integratietijd onder min. 200 ms en programmeerbaar aan de hand van uw configuratie: Start Stop, vervolgens raadpleging van de grootheden op het scherm in een speciaal venster. Het is mogelijk een schermkopie van dit venster terug te halen met onze software SX- DMM, maar deze modus kan niet in het geheugen van het instrument worden opgeslagen.
5.14. Modus SPEC Aan de hand van de interne technische specificaties van de multimeter geeft de modus SPEC rechtstreeks de tolerantie van de huidige meting aan, zonder dat het nodig is deze te zoeken en te berekenen. Deze modus is zeer nuttig voor de metrologie van het instrument. 5.15.
6.2. Configuratie van de verbinding onder SX-DMM Bij sommige Bluetooth adapters is het aan te raden de PC opnieuw op te starten om de aansluiting te valideren. Iedere multimeter heeft zijn eigen aansluitingsparameters. Deze moeten handmatig worden toegewezen, alleen de eerste keer.
6.4. De verbinding opnieuw activeren na een uitschakeling of om het nummer van de COM poort te zoeken Klik op de icoon Bluetooth Manager in de menubalk onderin het scherm. Klik op de bij de multimeter behorende icoon in het venster voor het beheren van de randapparatuur en noteer het gecreëerde COM poort nummer 6.5.
7.2. Installatie van de software Installeer de software “SX-DMM” op de PC met behulp van de CD ROM. Start de software om de data te vergaren en bestudeer de verschillende mogelijkheden voor de weergave (curven, tabellen, ...). Het symbool op de display is aanwezig wanneer het instrument gestuurd wordt vanaf de PC (modus REMOTE).
seriemodus: > 60 dB tot 50 Hz en 60 Hz Automatische of manuele selectie van het caliber Beveiliging d.m.v. varistors 8.2. AC en AC+DC spanning In deze stand kan de gebruiker de werkelijke effectieve waarde TRMS van een wisselspanning meten met zijn gelijkspanningscomponent (geen capacitieve koppeling) meten of zonder zijn gelijkspanningscomponent Het kaliber 100 mV is uitsluitend aanwezig in de modus Manueel, via “...
() met de met het apparaat meegeleverde zekering () Kaliber 100 A beperkt tot 20 A Specificaties geldig van 0 % tot 100 % van de range Grensvoorwaarde van de stroom Een overbelasting van 20 A is toelaatbaar gedurende max. 30 seconden, met een pauze van minstens 5 minuten tussen iedere meting.
8.5. Frequentie 8.5.1. Hoofdfrequentiemeting De gebruiker kan tegelijkertijd de frequentie en de grootheid van een spanning of een stroomwaarde meten. Range Resolutie Bescherming Precisie 10 tot 100 Hz 0,001 Hz 100 tot 1000 Hz 0,01 Hz 1000 Hz tot 10 kHz 0,1 Hz 1414 Vpk 0,02 % ±...
8.6. Weerstand 8.6.1. Ohmmeter In deze positie kunt u de waarde van een weerstand meten. Bijzondere referentievoorwaarden: De ingang (+, COM) moet niet overbelast zijn als gevolg van de incidentele toepassing van een spanning op de ingangsklemmen, terwijl de schakelaar op Ω of T° staat. Als dit het geval is, kan het terugkeren naar de normale situatie een minuut of tien duren.
8.8. Diodetest Aanduiding van de overgangsspanning in de richting van 0 tot 2,1 V in één range (range 10 V) Normaal Z Diode Precisie 2 % L ± 30 D Resolutie 0,1 mV 10 mV Meetstroom < 0,5 mA < 11 mA Max.
Noot 1: De precisie aangegeven bij het meten van de buitentemperatuur houdt geen rekening met de precisie van het koppel K. Noot 2: Exploitatie van de thermische tijdconstante (0,7 min/°C): In geval van een sterke temperatuurverandering van de multimeter van bijvoorbeeld 10 °C, is de multimeter op 99 % van de eindtemperatuur na 5 tijdconstantes, ofwel 0,7 min / °C x 5 cts = 35 min (waaraan de constante van de externe sensor toegevoegd moet worden).
8.17. Cyclische verhouding Weergave van de meting in % van een logisch signaal (TTL, CMOS …) Cyclische verhouding DCY+= Cyclische verhouding DC- = T - Resolutie 0,01 % Minimale duur voor 10 s Maximale duur voor T 0,8 s 200 s (5 kHz) Minimale duur voor T...
8.21. Variatie op nominaal toepassingsgebied Invloeds- Spanning Batterij Temperatuur Veld grootheid 4.1 < U < 6.4 V (Max. invloed) 10 V/m Vochtigheid Accu 500 MHz Functies 4.1 < U < 5.5 V 0,003 % / °C V AC+DC 0,05 % / °C invloed geen invloed VAC L_Z...
9.2. Stroomvoorziening Netvoeding via oplader type USB 100-240VAC/50-60 Hz/0,5A Batterijen: 4 x 1,5 V nominaal - LR 6 Alkaline mAh (of meer, indien mogelijk) Autonomie: ≈ 100 h in VDC (ultra power) Accu’s: 4 x 1,2 V accu A-A oplaadbaar NI-MH LSD 2500 Autonomie: ≈ 80 u (2500 mAh). Voor een zo lang mogelijke levensduur van de accu’s is de multimeter met oplader operationeel bij <...
Het upgraden van de ingebouwde software Om de beste service op het gebied van prestaties en technische ontwikkelingen te leveren, biedt Chauvin Arnoux u de mogelijkheid de in dit apparaat ingebouwde software te upgraden door gratis de nieuwe versie op onze website te downloaden.
13. BIJLAGE 13.1. Standaard configuratie In de modus Gebruiker start het apparaat opnieuw volgens de persoonlijke configuratie van de gebruiker (menu’s Algemeen en Meting) en de functie die geselecteerd was bij het uitschakelen, maar koppeling in functie Volt (AC+DC). In de standaard modus Basic start de multimeter met zijn basisconfiguratie (standaard waarden) en in de functie Volt (AC+DC).
13.3. Tabel van de secundaire metingen Secundaire Secundaire Secundaire Display 1: Hoofdmeting display 1 display 2 display 3 V AC A AC A DC Hz Ω functie eenheid V DC functie eenheid functie eenheid V AC+DC A AC+DC FREQ Funct MATH FREQ Funct MATH Ω...