Beperkte functie
Continu (A135)/
Belichtingsbracketing
(A140)/Meervoudige
belichting (A146)
Zelfontspanner
(A64)
Continu
Belichtingsbracketing
Glimlachtimer
(A65)
Beeldkwaliteit
(A123)
Picture Control
(A126)
ISO-waarde
Continu (A135)
Glimlachtimer
(A65)
Scherpstelstand
(A66)
AF-veldstand
Picture Control
(A126)
Witbalans
(A131)
Glimlachtimer
(A65)
Autofocus-stand
Scherpstelstand
(A66)
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname
Instelling
Continu, Belichtingsbracketing en Meervoudige
belichting kunnen alleen na elkaar worden gebruikt.
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt een enkele
foto gemaakt, zelfs als Continu H, Continu L of
Vooropnamecache is ingesteld. Als Intervalopnamen is
ingesteld, wordt de opname automatisch gestopt nadat er
een foto is gemaakt.
Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt.
Als de camera glimlachende gezichten herkent en
de sluiter wordt ontspannen, dan wordt slechts één
foto gemaakt. Als Intervalopnamen is ingesteld,
wordt de opname automatisch gestopt nadat er
een foto is gemaakt.
Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt.
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan Vooropnamecache, Continu H:
120 bps of Continu H: 60 bps niet worden gebruikt.
Als Monochroom is geselecteerd, kan
Belichtingsbracketing niet worden gebruikt.
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, wordt
ISO-waarde vast ingesteld op Automatisch.
De camera maakt foto's met gezichtsdetectie,
ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
Als voor de opname een andere instelling
dan Onderwerp volgen is geselecteerd
en B (oneindig) wordt geselecteerd als de
scherpstelstand, stelt de camera scherp op oneindig,
ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
Als E (handmatige scherpstelling) is geselecteerd,
kan de AF-veldstand niet worden ingesteld.
Als Monochroom is geselecteerd, kan Onderwerp
volgen niet ingesteld worden.
Als AF met doelopsporing is geselecteerd en de
witbalans is ingesteld op een andere waarde dan
Automatisch (normaal), stelt de camera scherp op
een gezicht of kiest een of meer velden uit de negen
scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het
dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer de glimlachtimer is geselecteerd, werkt de
autofocus-stand met de Enkelvoudige AF instelling.
Wanneer B (oneindig) is geselecteerd in de
scherpstelstand, werkt de autofocus-stand met de
instelling Enkelvoudige AF.
82
Beschrijving