B
Opmerkingen over het instellen van de belichting
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden ingesteld.
In dergelijke gevallen knipperen de sluitertijdindicatie of de indicatie voor de f-waarde als de
ontspanknop half ingedrukt wordt (behalve wanneer de m stand wordt gebruikt). Wijzig de
instelling van de sluitertijd of de f-waarde.
Belichtingsaanduiding (in de stand m)
De mate van afwijking tussen de aangepaste
belichtingswaarde en de optimale belichtingswaarde die
wordt gemeten door de camera wordt weergegeven in de
belichtingsaanduiding op het scherm. Hoeveel de
belichting afwijkt, wordt aangegeven in LW (van –2 tot +2
LW in stappen van 1/3 LW).
B
Opmerkingen over ISO-waarde
Als ISO-waarde (A119) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik
autom., wordt de ISO-waarde in stand m vastgezet op ISO 100.
Beschikbare functies in standen j, k, l en m
Flitsstand (A60)
Zelfontspanner (A60)
Glimlachtimer (A60)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A60)
Opnamemenu (A119)
Functies die ingesteld kunnen worden met de knoppen w1 (functie 1)/w2 (functie 2)
(A117)
C
Scherpstelveld
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk van de instelling van de AF-veldstand
(A119) in het opnamemenu. Indien ingesteld op AF met doelopsporing (standaardinstelling),
herkent de camera het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp. Als een gezicht herkend wordt,
stelt de camera automatisch met prioriteit hierop scherp.
Opnamefuncties
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)
56
2 5 m 0 s
2 5 m 0 s
1 / 2 5 0
1 / 2 5 0
F 5 . 6
F 5 . 6
1 4 0 0
1 4 0 0
Belichtingsaanduiding