Aanpassen van het warmtebeeld
De imager gebruikt verschillende kleuren of grijswaarden voor het weergeven
van de temperatuurgradiënt van het gebied binnen het beeldoppervlak van de
imager. Er zijn twee instellingen voor het wijzigen van de manier waarop de
imager het beeld weergeeft: Palet en Spreiding.
Een palet selecteren
In het menu Palet heeft u de beschikking over verschillende thermische
weergavepatronen. Grijstinten, blauw-rood, hoog contrast en Ironbow zijn
beschikbaar op alle vier de imagers. De TiR1 en Ti25 beschikken ook over
Amber en Hot Metal. Een palet selecteren:
1. Druk op a tot Palette (Palet) verschijnt boven c.
2. Druk op de softkey met het label Palette (Palet) om de beschikbare
opties voor het kleurenpalet weer te geven.
3. Druk op de softkey met het label Up (Omhoog) of Down (Omlaag) om
tussen de paletopties te wisselen.
4. Druk op de softkey met het label Back/Done (Terug/Gereed) om de
imager in te stellen op het gekozen palet.
Instellen van de spreiding
Weergave van de temperatuur (niveau en meetbereik) wordt automatisch of
handmatig ingesteld. Doe het volgende om de spreiding in te stellen:
1. Druk op a tot Range (Bereik) verschijnt boven d.
2. Druk op de softkey met het label Range (Bereik).
3. Druk op de softkey met het label Manual (Handmatig) om de imager in te
stellen op handmatige bepaling van de spreiding en druk op de softkey
Auto om de spreiding automatisch in te stellen.
Snel overschakelen tussen automatisch/handmatig
instellen bereik (Ti10, Ti25, TiR, TiR1)
Druk F ½ seconde in om over te schakelen tussen automatisch en handmatig
bereik, vooropgesteld dat de imager zich NIET in een menu bevindt.
Snel automatisch schaal aanpassen (Ti10, Ti25, TiR, TiR1)
Druk H ½ seconde in terwijl de imager in handmatig bereik staat en zich
NIET in een menu bevindt, om de schaal van het niveau en het meetbereik
automatisch aan te passen van het thermische beeldoppervlak van de imager.
Thermal Imagers
Aanpassen van het warmtebeeld
9