Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Isolatie controleren
Ventilatie van de installatieruimte controleren
Dichtheid van de rookgasbuis controleren
Opmerkingen voor de branderinstelling
Het nominaal thermisch vermogen van de brander
mag het toegelaten nominale thermische vermogen
van de ketel niet overstijgen. Het grootste gas- resp.
oliedebiet van de brander op het nominale vermogen
van de ketel instellen.
Opmerking
Tijdelijk begrensde werking (noodwerking) met lichte
huisbrandolie EL bij uitrusting met ECO. Bij werking
met lichte huisbrandolie EL en uitrusting met ECO zijn
kortere reinigingsintervallen aan rookgaszijde nodig.
Servicehandleiding brander
Randvoorwaarden
Tabelwaarden en gegevens hebben betrekking op de
volgende randvoorwaarden:
■
O
-gehalte in het rookgas droog
2
bij aardgas 3,0 vol.
–
%
bij stookolie 3,0 vol.
–
%
■
Voedingswatertemperatuur 102 °C
Weerstand rookgaszijde
Type M73B
Ketelafmetingen
bij aardgas E
Met ECO 2
■
Met ECO 1
■
Zonder ECO
■
Bij lichte huisbrandolie EL
Met ECO 2
■
Met ECO 1
■
Zonder ECO
■
Tab. 17
40
Informatie over het gebruik van Low-NO
Verkeerd ingestelde Low-NO
bij werking meer trillingen en resonantie. Dat kan
schade veroorzaken aan de isolatie bij de ketel-
deur(en), de aansluitingen van de reinigingsopeningen
en van de rookgaskast.
Om trillingen en resonanties te vermijden:
■
brander volgens de voorschriften instellen.
■
"Harde vlam" vermijden.
Werking van de brander in tijdens het 1e jaar aan-
■
dachtig volgen.
■
Functiestoringen onmiddellijk verhelpen.
■
100
■
Opstelhoogte < 500 m boven zeeniveau
■
Verbrandingsluchttemperatuur 25 °C
Werkingsdruk 13 bar
■
Ontziltingspercentage 0
■
1
2
mbar
3,4
4,1
mbar
3,5
4,0
mbar
3,7
4,2
mbar
3,1
3,8
mbar
3,2
3,7
mbar
3,3
3,7
belasting
%
%
3
4
5
7,4
8,9
9,6
10,8
7,4
8,8
9,4
10,0
9,1
10,8
11,4
12,7
6,8
8,2
9,0
8,0
6,8
8,0
8,6
9,4
8,2
9,6
10,2
11,4
-branders
x
-branders veroorzaken
x
6
7
8
9
10,1
11,5
14,0
9,8
10,9
12,3
13,1
14,2
13,8
9,4
10,7
13,2
9,2
10,3
11,7
11,8
12,8
12,4