Foutcodes (→ Pagina 44)
▶
Druk op de resettoets, om het product weer in bedrijf te
nemen.
–
Maximaal aantal herhalingen: 3
▶
Als u de storing niet kunt verhelpen en de storing ook na
de resetpogingen opnieuw optreedt, neem dan contact
op met het serviceteam.
11.3.2 Foutgeschiedenis
Als er fouten opgetreden zijn, dan staan max. de 10 laatste
foutmeldingen in de foutgeschiedenis ter beschikking.
11.3.2.1 Foutgeschiedenis opvragen/verwijderen
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 14)
2.
Navigeer naar het menu Fouthistorie.
◁
Op het display wordt het aantal opgetreden fouten,
het foutnummer en de bijbehorende tekst weerge-
geven.
3.
Kies met de schuifbalk de gewenste foutmelding.
4.
Om de foutgeschiedenis te wissen stelt u de diagnose-
code D.094 in. (→ Pagina 14)
5.
Verlaat het installateurniveau. (→ Pagina 14)
11.4
Noodbedrijfmeldingen
De noodbedrijfmeldingen worden onderverdeeld in reversible
en irreversible meldingen. De reversible L.XXX codes heffen
zichzelf op en voor de irreversible N.XXX codes is ingrijpen
nodig.
Wanneer een reversible L.XXX code voor de eerste keer op-
treedt, dan kunt u via de resettoets proberen de kortstondige
comfortbeperking op te heffen. Bij meerdere keren optreden
van hetzelfde reversible noodbedrijf, voert u de maatregelen
uit de tabel uit.
Wanneer meerdere irreversible noodbedrijfmeldingen tegelij-
kertijd optreden, worden deze op het display weergegeven.
Elke irreversible noodbedrijfmelding moet worden bevestigd.
Reversible noodbedrijfcodes (→ Pagina 52)
Irreversible noodbedrijfcodes (→ Pagina 53)
11.4.1 Noodbedrijfgeschiedenis opvragen
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 14)
2.
Navigeer naar het menu Noodbedrijfhistorie.
◁
In het display wordt een lijst met de opgetreden
noodbedrijfmeldingen getoond.
3.
Kies met de schuifbalk de gewenste noodbedrijfmel-
ding.
4.
Verlaat het installateurniveau. (→ Pagina 14)
11.5
Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
1.
Noteer eventueel alle relevante instellingen.
(→ Pagina 14)
Aanwijzing
Bij het resetten naar de fabrieksinstelling
worden alle installatiespecifieke instellingen
gewist.
2.
Stel de diagnosecode D.096 in. (→ Pagina 14)
◁
Parameters worden naar fabrieksinstelling terugge-
zet.
28
3.
Controleer de installatiespecifieke instellingen en pas
deze aan.
4.
Verlaat de diagnosecodes. (→ Pagina 14)
5.
Verlaat het installateurniveau. (→ Pagina 14)
11.6
Defecte componenten vervangen
1.
Voer voor elke reparatie de voorbereidende werkzaam-
heden uit. (→ Pagina 28)
2.
Voer na elke reparatie de afsluitende werkzaamheden
uit. (→ Pagina 35)
11.6.1 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet ge-
certificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
11.6.2 Reparatie voorbereiden
1.
Als u watervoerende componenten van het product
wilt vervangen, dan dient u het product leeg te maken.
(→ Pagina 27)
2.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 35)
3.
Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet.
4.
Demonteer eventueel de geïnstalleerde module onder
het product (→ installatiehandleiding module).
5.
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 12)
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020286988_01