1
4.
Reinig de zeef in de koudwateringang (1) zonder deze
eruit te halen.
5.
Gebruik in principe nieuwe afdichtingen en monteer het
aansluitstuk op de aansluiting voor de koudwatertoe-
voer van het product.
6.
Open de koudwaterstopkraan.
10.3.8 Reinigings- en controlewerkzaamheden
afsluiten
1.
Bouw de compacte thermomodule in. (→ Pagina 24)
2.
Klap de schakelkast naar boven.
3.
Open alle onderhoudskranen en de gaskraan als dat
nog niet gebeurd is.
4.
Controleer het product op dichtheid. (→ Pagina 19)
5.
Monteer de voormantel. (→ Pagina 18)
6.
Instelleer eventueel de module onder het product (→
installatiehandleiding module).
7.
Breng de stroomvoorziening tot stand als dat nog niet
gebeurd is.
8.
Schakel het product opnieuw in als dat nog niet ge-
beurd is. (→ Pagina 16)
10.4
Product leegmaken
10.4.1 Aftappen van het CV-circuit
1.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 35)
2.
Sluit de onderhoudskranen van het product.
3.
Neem het product in gebruik.
1
4.
Sluit de vul-/aftapkraan van het CV-circuit (1) op het
riool aan.
5.
Start het testprogramma P.008. (→ Pagina 14)
◁
De driewegklep beweegt zich in de middelste
stand, de pompen lopen niet en het product treedt
niet in werking.
6.
Open de vul-/aftapkraan van het CV-circuit.
◁
Product (CV circuit) wordt geleegd.
7.
Sluit de vul-/aftapkraan van het CV-circuit.
0020286988_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
8.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 35)
10.4.2 Warmwatercircuit leegmaken
1.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 35)
2.
Sluit de onderhoudskranen van het product.
3.
Neem het product in gebruik.
4.
Bereid een afvoer bij de koudwateringang van het pro-
duct voor.
5.
Open om de druk er af te halen een kraan in de stand
warmwater en sluit de kraan dan weer.
6.
Maak een luchtopening door de warmwateruitloopbus
los te maken.
7.
Maak de bus op de koudwateraansluiting los.
◁
Het product (warmwatercircuit) wordt geleegd.
8.
Trek de warmwateruitloopbus weer vast.
9.
Trek de bus op de koudwateraansluiting weer vast.
10.
Stel het product tijdelijk buiten bedrijf. (→ Pagina 35)
10.5
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten
▶
Controleer de gasaansluitdruk/gasstroomdruk.
(→ Pagina 17)
▶
Controleer het CO₂-gehalte. (→ Pagina 18)
▶
Controleer het product op dichtheid. (→ Pagina 19)
▶
Stel evt. het onderhoudsinterval opnieuw in.
(→ Pagina 23)
▶
Noteer inspectie/onderhoud.
11 Verhelpen van storingen
11.1
Gegevensoverzicht controleren
Roep HOOFDMENU → INSTELLINGEN → Installa-
1.
teurniveau → Gegevensoverzicht op.
2.
Roep de noodbedrijf- en foutgeschiedenis op, om vast
te stellen of een component defect is. (→ Pagina 28)
11.2
Servicemeldingen
Als een ingesteld onderhoudsinterval verstreken is of als
een servicemelding voorhanden is, dan verschijnt
display. Het product bevindt zich niet in de foutmodus.
Wanneer meerdere servicemeldingen tegelijkertijd optreden,
worden deze op het display weergegeven. Elke servicemel-
ding moet worden bevestigd.
Onderhoudscodes (→ Pagina 52)
11.3
Foutmeldingen
Wanneer meerdere fouten tegelijkertijd optreden, dan toont
het display de fouten. Elke fout moet worden bevestigd.
11.3.1 Fouten verhelpen
▶
Verhelp de storingen (foutmeldingen/storingscodes) na
controle van de maatregelen.
op het
27