10.3.3 Brander en branderisolatiemat op
beschadigingen controleren
3
2
1
1.
Controleer het oppervlak van de brander (2) op be-
schadigingen.
Resultaat:
Brander beschadigd
▶
Vervang de brander.
2.
Bouw een branderflensafdichting (3) in.
3.
Controleer de isolatiemat (1) aan de branderflens op
beschadigingen.
Resultaat:
Isolatiemat beschadigd
▶
Vervang de isolatiemat (→ reservedelencatalogus
isolatiemat branderflens).
10.3.4 Voordruk van het CV-expansievat
controleren
1.
Leeg het CV-circuit van het product. (→ Pagina 27)
1
2.
Controleer de voordruk van het expansievat bij de klep
(1) van het expansievat.
–
Werkmateriaal: U-manometer
–
Werkmateriaal: Digitale manometer
Resultaat 1:
≥ 0,075 MPa (≥ 0,750 bar)
De voordruk ligt in het toegestane bereik.
Resultaat 2:
< 0,075 MPa (< 0,750 bar)
▶
Vul het expansievat volgens de statische hoogte
van de CV-installatie idealerwijs met stikstof, an-
ders met lucht bij. Zorg ervoor dat de ontluchtings-
klep tijdens het bijvullen geopend is.
3.
Als aan de klep van het expansievat water naar
buiten komt, dan moet u het expansievat vervangen.
(→ Pagina 31)
26
4.
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 16)
5.
Ontlucht de verwarmingsinstallatie. (→ Pagina 17)
10.3.5 Voordruk van het warmwaterexpansievat
controleren
1.
Laat de druk in het warmwatercircuit dalen.
2.
Controleer de voordruk van het expansievat bij de klep
(1) van het expansievat.
–
Werkmateriaal: U-manometer
–
Werkmateriaal: Digitale manometer
Resultaat 1:
≥ 0,35 MPa (≥ 3,50 bar)
De voordruk ligt in het toegestane bereik.
Resultaat 2:
< 0,35 MPa (< 3,50 bar)
▶
Vul het expansievat volgens de statische hoogte
van de warmwaterinstallatie idealerwijs met stikstof,
anders met lucht bij. Zorg ervoor dat de ontluch-
tingsklep tijdens het bijvullen geopend is.
3.
Als aan de klep van het expansievat water naar
buiten komt, dan moet u het expansievat vervangen.
(→ Pagina 31)
4.
Vul en ontlucht het warmwatercircuit. (→ Pagina 16)
5.
Ontlucht de verwarmingsinstallatie. (→ Pagina 17)
10.3.6 Sifonbeker reinigen
1.
Maak de condensafvoerslang los van het onderste
sifondeel.
2.
Haal het onderste sifondeel eraf.
3.
Verwijder de vlotter.
4.
Spoel het onderste deel van de sifon met water uit.
5.
Vul het onderste sifondeel tot een vulhoogte van 10
mm onder de condensafvoerleiding met water.
6.
Plaats de vlotter.
7.
Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.
8.
Bevestig de condensafvoerslang aan het onderste
sifondeel.
10.3.7 Zeef in koudwateringang reinigen
1.
Sluit de afsluitkraan aan de koudwateraansluiting.
2.
Leeg het warmwatercircuit van het product.
(→ Pagina 27)
3.
Verwijder het aansluitstuk op de aansluiting voor de
koudwatertoevoer van het product.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020286988_01
1