9.
Doorloop het aantal door de clinicus voorgeschreven hoestcycli, totdat de patiënt zich beter voelt.
10. Na voltooiing van de cycli koppelt u de patiënt los van het apparaat en verwijdert u de secreties die nu
mogelijk zichtbaar zijn in de mond, keel, tracheostomieslang of endotracheale buis.
11. Herhaal overeenkomstig het advies van de clinicus.
3.5.2 Automatische modus
Als de modus Automatisch is geselecteerd op de softwareschermen voert u de volgende aanwijzingen uit (zie
hoofdstuk 4 voor nadere inlichtingen over het activeren van de modus Automatisch):
1.
Sluit de juiste patiëntinterface aan op het apparaat.
2.
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat aan te zetten.
3.
Controleer de instellingen voordat u de behandeling start.
4.
Sluit de juiste patiëntinterface aan op de patiënt.
5.
Druk op de knop Behandeling om de behandeling te starten.
6.
Het apparaat doorloopt automatisch de cyclus van inademing (positief ), naar uitademing (negatief ), naar
pauze (atmosferische druk) en weer terug naar positief.
7.
Na voltooiing van de vereiste cycli koppelt u de patiënt los van het apparaat en verwijdert u de secreties
die nu mogelijk zichtbaar zijn in de mond, keel, tracheostomieslang of endotracheale buis.
8.
Herhaal overeenkomstig het advies van de clinicus.
3.5.3 Voorinstellingen
Bij het configureren van het apparaat voor de patiënt kan de medische zorgverlener tot drie Preset-instellingen
definiëren. Met behulp van de Presets kan de gebruiker snel een groep voorgeschreven instellingen selecteren
ten behoeve van de behandeling. Zie hoofdstuk 4 voor nadere inlichtingen over het definiëren van de
Preset-instellingen.
Hoofdstuk 3 Het apparaat opstellen
17