U dient de buitenboordmotor te vervoe-
ren en op te bergen zoals beschreven in
"De buitenboordmotor demonteren".
Bewaar de buitenboordmotor op een
droge, goed verluchte plaats, be-
schermd tegen rechtstreeks zonlicht.
DMU28306
Procedure
DMU39613
Spoelen in een testtank
DCM00302
Alvorens de motor te starten, dient u te
controleren of de koelwatermantels met
water worden gevoed. Anders kan de
motor oververhit en daardoor beschadigd
raken.
Het doorspoelen van het koelwatersysteem
is van cruciaal belang om te voorkomen dat
het koelwatersysteem verstopt raakt met
zout, zand of vuil. Bovendien is het conser-
veren/smeren van de motor noodzakelijk om
overmatige motorschade door roestvorming
te voorkomen. Voer het doorspoelen en be-
nevelen op hetzelfde tijdstip uit.
1.
Was de ommanteling van de buiten-
boordmotor
OPGELET: Spuit geen water in de
luchtinlaat.
[DCM01841]
tie, zie pagina 50.
2.
Wanneer u de ingebouwde brandstof-
tank gebruikt, laat u de brandstof hele-
maal uit de tank lopen, zet u de brand-
stofkraan in de gesloten stand en draait
u de ontluchtingsschroef aan. Raad-
pleeg een Yamaha-dealer voor het leeg-
laten van de ingebouwde brandstoftank.
3.
Wanneer u een draagbare brandstoftank
gebruikt, koppelt u de brandstofslang
los, brengt u de kap van het brandstof-
met
zuiver
water.
Voor meer informa-
slangkoppelstuk aan en zet u de brand-
stofkraan in de gesloten stand.
6EE-F4591-00
1. Gesloten stand
4.
Verwijder de motorkap en de dop van de
conserveringsopening.
1
1. Kap
5.
Verwijder de propeller. Voor meer infor-
matie, zie pagina 60.
6.
Installeer de buitenboordmotor op de
testtank.
1. Wateroppervlak
2. Laagste waterpeil
Onderhoud
1
ZMU06871
ZMU06822
3
ZMU06862
1
49