DWM00223
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor be-
vindt wanneer u de buitenboordmotor
naar boven of naar beneden kantelt. An-
ders kunnen er lichaamsdelen worden
verpletterd tussen de motor en de klem-
beugel.
DWM02313
Lekkende brandstof zorgt voor brandge-
vaar. Wanneer de buitenboordmotor lan-
ger dan enkele minuten opwaarts zal wor-
den gekanteld, draait u de ontluchtings-
schroef en de brandstoftankdop vast en
zet u de brandstofkraan in de gesloten
stand. Anders kan er brandstof uitlekken.
DCM02162
Volg de procedure onder "Uitschakelen
van de motor" in dit hoofdstuk op voor
het omhoogkantelen van de buiten-
boordmotor. Kantel nooit de buiten-
boordmotor omhoog terwijl de motor
loopt. Dit kan resulteren in ernstige
schade door oververhitting.
Kantel de buitenboordmotor niet omh-
oog door tegen de stuurhendel te du-
wen, omdat hierdoor het handvat zou
kunnen breken.
De buitenboordmotor kan niet worden
gekanteld als de motor in de achteruit-
versnelling staat.
DMU39553
Procedure voor het naar boven kan-
telen
1.
Zet de brandstofkraan in de gesloten
stand.
6EE-F4591-00
1. Gesloten stand
2.
Zet de schakelhendel in de stand neu-
traal.
1. Neutrale stand
3.
Om stuurbewegingen te voorkomen,
draait u de stuurhendelfrictieafstelling
naar rechts.
1. Stuurfrictieafstelinrichting
4.
Draai de ontluchtingsschroef vast.
Werking
1
1
ZMU06871
1
ZMU06749
1
ZMU06827
41