5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op .
7
Herhaal stap 4 tot en met stap 6 als u andere instellingen wilt wijzigen.
Helderheid aanpassen
1
Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie
"Geheugenkaarten in de printer plaatsen" op pagina 54 of "Flashstation aansluiten" op pagina 55 voor
meer informatie.
2
Druk op het bedieningspaneel op
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op .
5
Druk op .
6
Druk herhaaldelijk op
7
Druk op .
8
Druk op
.
9
Druk op
om Foto bewerken te selecteren.
10
Druk op
om Helderheid te selecteren.
11
Druk herhaaldelijk op
12
Druk op
om de instelling op te slaan.
Foto's bijsnijden met het bedieningspaneel
1
Plaats een geheugenkaart in de printer of sluit een flashstation aan op de printer. Zie
"Geheugenkaarten in de printer plaatsen" op pagina 54 of "Flashstation aansluiten" op pagina 55 voor
meer informatie.
2
Druk op het bedieningspaneel op
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op .
5
Druk op .
6
Druk herhaaldelijk op
7
Druk op .
of
tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
om Foto's zoeken en afdrukken te selecteren.
of
tot de gewenste optie voor fotoformaat en papier is gemarkeerd.
of
tot de foto die u wilt aanpassen, wordt weergegeven.
of
om de foto lichter of donkerder te maken.
om Foto's zoeken en afdrukken te selecteren.
of
tot de gewenste optie voor fotoformaat en papier is gemarkeerd.
of
tot de gewenste foto wordt weergegeven.
61