De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten
zodat u digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
•
Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-
interfacepoort) op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie
en om een R-interfacepoort aan te vragen.
•
Als u een DSL-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een DSL-filter of -router die
ondersteuning biedt voor analoog gebruik. Neem contact op met uw DSL-leverancier voor meer
informatie.
•
Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op
het PBX-systeem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u het installeren van een
analoge telefoonlijn voor het faxapparaat overwegen.
Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar is voor
u een fax verzendt.
Als u de functie Kiezen hoorn op haak gebruikt, zet u het volume hoger om een kiestoon te kunnen
waarnemen.
Sluit de printer rechtstreeks aan op de telefoonlijn om te controleren of de printer correct functioneert.
Verwijder eventuele antwoordapparaten, computers met modems of telefoonlijnsplitters.
Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
Controleer of de zwarte en kleureninktcartridge zijn geïnstalleerd. De printer werkt alleen correct als beide
inktcartridges zijn geïnstalleerd.
Het verzenden van faxen wordt mogelijk onderbroken als de wisselgesprekfunctie is ingeschakeld.
Schakel deze functie uit voor u een fax verzendt of ontvangt. Neem contact op met het telefoonbedrijf
voor de toetsenblokcode waarmee u deze functie tijdelijk kunt uitschakelen.
De voicemailfunctie die mogelijk wordt aangeboden via uw plaatselijke telefoonbedrijf, kan het verzenden
en ontvangen van faxen verstoren. Zie "Speciaal signaal instellen met het bedieningspaneel" op
pagina 86 als u de voicemailfunctie en de printer wilt gebruiken om gesprekken te beantwoorden. U kunt
kiezen uit een aantal instellingen, waaronder Eén keer, Twee keer, Drie keer en Altijd.
Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt:
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op .
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk herhaaldelijk op
7
Druk op .
8
Druk op
.
of
tot Standaardapparaatinstellingen is gemarkeerd.
of
tot Land is gemarkeerd.
of
tot het land wordt weergegeven waar u de printer gebruikt.
113