B12 – VENTILATIEFILTERS CABINE
INWENDIGE VENTILATIEFILTER VAN CABINE
- Het beschermingscarter 1 verwijderen.
- Verwijder de ventilatiefilter cabine 2.
- Met behulp van een straal samengeperste
lucht de filter schoonblazen.
- De staat van de filter controleren en hem
zo nodig vervangen (zie: 3 - ONDERHOUD:
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De filter en de beschermingscarter weer op
hun plaats brengen.
UITWENDIGE VENTILATIEFILTER VAN CABINE
- Zet het raam op een kier 3 voor toegang tot
het beschermingscarter.
- Trek aan het beschermingscarter 4 terwijl
u het opheft.
- Verwijder de ventilatiefilter cabine 5.
- Met behulp van een straal samengeperste
lucht de filter schoonblazen.
- De staat van de filter controleren en hem
zo nodig vervangen (zie: 3 - ONDERHOUD:
FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De filter en de beschermingscarter weer op
hun plaats brengen.
B13 – ACHTERAS
De volgende punten schoonmaken en dan smeren met een smeermiddel (zie: 3 -
ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF) en het overschot aan smeermiddel
verwijderen.
• 1 - Fuseepen (6 smeernippels).
• 2 - Stangenstelsel stuurinrichting (4 smeernippels).
• 3 - Slingerinrichting van de achteras (2 smeernippels).
1
3
4
SMEREN
3-16
www.duma-rent.com
SCHOONMAKEN
2
5
1
1
2
2
1
3