14. Stop de motor.
15. Controleer meteen het oliepeil,
raadpleeg
motorvloeistofpeil .
16. Vul bij indien nodig.
17. Controleer of er geen lekkage is
ter hoogte van het oliefilter en de
olieaftapplug.
18. Verwijder oude olie en filters vol-
gens
milieuvoorschriften.
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r
T T w w i i n n c c y y l l i i n n d d e e r r m m o o t t o o r r e e n n
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r v v e e r r w w i i j j d d e e r r e e n n
1. Verwijder het onderhoudsdeksel
van de motor als dit nog niet is
gebeurd.
2. Reinig
de
oliefilter.
3. Verwijder het oliefilterdeksel.
4. Verwijder het oliefilter en gooi dit
weg.
Controle
de
plaatselijke
omgeving
van
T T Y Y P P I I S S C C H H
1. Oliefilterschroef
2. Oliefilterdeksel
3. O-ring
4. Oliefilter
O O l l i i e e f f i i l l t t e e r r i i n n s s t t a a l l l l e e r r e e n n
1. Controleer de filterinlaat- en uitlaat
op verontreinigingen en reinig
deze zones.
de
1. Inlaatboring van oliepomp naar oliefilter
2. Uitlaatboring
motorolie-toevoersysteem
2. Voorzie een NIEUWE O-ring van
motorolie en schuif deze op het
oliefilterdeksel.
3. Plaats het nieuwe filter op het
filterdeksel.
4. Smeer de afdichting op het open
uiteinde van de oliefilter in met
motorolie.
ONDERHOUDSPROCEDURES
naar
het
123