Inhoudsopgave
Advertenties
De PEL moet voor iedere registratie geconfigureerd worden. Deze configuratie omvat de volgende stappen:
„ Verbinding maken via Wi-Fi, Bluetooth, USB of Ethernet.
„ De aansluiting kiezen aan de hand van het type verdeelnet.
„ De stroomsensoren aansluiten.
„ Indien nodig, de primaire en secundaire nominale spanningswaarden bepalen.
„ Indien nodig, de primaire nominale stroom en de primaire nominale stroom van de nulleider bepalen.
„ De samenvoegingsperiode wijzigen.
Deze configuratie wordt uitgevoerd in de Configuratiemodus (zie §3.5) of met de software PEL Transfer (zie §5). Om incidentele
wijzigingen te vermijden, mag de PEL niet tijdens een registratie geconfigureerd worden.
3.1. IN- EN UITSCHAKELING VAN HET APPARAAT
3.1.1. INSCHAKELING
„ Sluit de PEL aan op een elektriciteitsnet (minstens 100 VAC of 140 VDC) en deze zal automatisch inschakelen (als de voe-
ding via de spanningsingangen niet uitgeschakeld is, zie §3.1.3). Zo niet, houd dan de toets Aan/Uit
seconden ingedrukt. Het groene lampje onder de toets Aan/Uit gaat branden .
De accu begint automatisch op te laden wanneer de PEL is aangesloten op een spanningsbron. De autono-
mie van de accu is ongeveer een uur wanneer deze volledig is opgeladen. Het apparaat kan zo tijdens korte
stroomonderbrekingen blijven werken.
3.1.2. SPANNINGLOOS MAKEN
U kunt de PEL niet uitschakelen zolang deze is aangesloten op een voedingsbron of zolang deze bezig is met registreren (of een
registratie wacht). Deze werking is een voorzorgsmaatregel om het per ongeluk uitschakelen van een registratie door de gebruiker
te voorkomen.
De PEL schakelt automatisch uit na 3, 10 of 15 minuten, afhankelijk van de gekozen configuratie, wanneer deze uit de voedings-
bron gehaald wordt en de registratie voltooid is.
Zo niet, om de PEL uit te schakelen:
„ Maak alle ingangsklemmen en de externe voedingsbron los, indien deze is aangesloten.
„ Houd de toets Aan/Uit langer dan 2 seconden ingedrukt, totdat de lampjes gaan branden en laat hem daarna los.
„ De PEL gaat uit en alle lampjes en de display gaan uit.
3.1.3. UITSCHAKELING VAN DE VOEDING VIA DE SPANNINGSINGANGEN
De voeding via de spanningsingangen verbruikt 10 tot 15W. Sommige spanningsgeneratoren kunnen deze lading niet verdragen.
Dat is het geval van spanningskalibrators en capacitieve spanningsdelers. Als u metingen wilt uitvoeren op deze voorzieningen,
schakel dan eerst de voeding van het apparaat uit via de spanningsingangen.
Om de voeding van het apparaat uit te schakelen via de spanningsingangen, houdt u de toetsen Selectie
tegelijkertijd langer dan 2 seconden ingedrukt. De toets Aan/Uit knippert oranje .
Om het apparaat van stroom te voorzien en de accu op te laden, moet dan een als optie verkocht netblok gebruikt worden (zie § 1.2).
3. CONFIGURATIE
12
dan langer dan 2
en Aan/Uit
Advertenties
Inhoudsopgave
