Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lampjes - Chauvin Arnoux PEL 105 Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor PEL 105:
Inhoudsopgave

Advertenties

De band onder en boven geven de volgende aanwijzingen:
Icoon
Indicator faseverandering of ontbrekende fase (weergegeven voor de driefasen distributienetten en alleen in de
meetmodus, zie de toelichting hieronder).
Voor registratie beschikbare gegevens.
Aanduiding van het vermogenskwadrant.
Meetmodus (momentane waarden). Zie § 4.3.1.
Modus vermogen en energie. Zie § 4.3.2.
Harmonische modus. Zie § 4.3.3.
Max. modus Zie § 4.3.4.
Informatiemodus. Zie § 3.6.
Configuratiemodus. Zie § 3.5.
Fasevolgorde
De icoon fasevolgorde wordt uitsluitend weergegeven wanneer de meetmodus geselecteerd is.
De fasevolgorde wordt iedere seconde bepaald. Indien deze niet correct is, wordt het symbool
„ De fasevolgorde voor de spanningsingangen wordt alleen weergegeven wanneer de spanningswaarden worden weergegeven.
„ De fasevolgorde voor de stroomingangen wordt alleen weergegeven wanneer de stroomwaarden worden weergegeven.
„ De fasevolgorde voor de spannings- en stroomingangen wordt alleen weergegeven wanneer de vermogenswaarden worden
weergegeven.
„ De parameters van de bron en de last moeten ingesteld worden om de richting van de energie vast te stellen (geïmporteerd
of geëxporteerd).

2.7. LAMPJES

Lampjes
Groen lampje: Netspanning
Lampje knippert: het apparaat is aangesloten op het spanningsnet d.m.v. de externe voeding (netblok als optie).
Lampje uit: het apparaat werkt op de accu of via de spanningsingangen.
Oranje/rood lampje: Accu
Wanneer het apparaat is aangesloten op het spanningsnet, wordt de accu opgeladen.
Lampje uit: accu vol.
Oranje lampje knippert: accu wordt opgeladen.
Het rode lampje knippert twee keer per seconde: accu bijna leeg (en geen netspanning).
Rood lampje: Volgorde van de fasen
Lampje uit: volgorde fasedraaiing correct.
Lampje knippert: volgorde fasedraaiing niet correct. Dat wil zeggen dat we een van de volgende gevallen
zich voordoet:
de faseverschuiving tussen de fasestroomwaarden is 30° meer t.o.v. de normale situatie (120° bij
drie fasen en 180° bij twee fasen).
de faseverschuiving tussen de fasespanningen is meer dan 10° t.o.v. de normale situatie.
de faseverschuiving tussen de stroom- en spanningswaarden van iedere fase is meer dan 60° t.o.v.
0° (over een belasting) of 180° (over een bron).
Beschrijving
Tabel 3
Kleur en functie
10
weergegeven.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave