S
TORINGEN
PROBLEEM
De ventilatoren werken niet in een
bepaalde stand.
Niet alle aangesloten toestellen
werken (of slechts gedeeltelijk).
Indien meerdere toestellen zijn
aangesloten op één bedienings-
paneel:
De toestellen (of een deel van een
nl
toestel) reageren niet gelijk op de
externe regeling (deurcontactscha-
kelaar of BMS).
Het toestel blaast koude lucht.
nl-34
MOGELIJKE OORZAAK
De aansluiting is niet goed op de
betreffende stand.
Het bedieningspaneel heeft geen
communicatie met één of meerdere
aangesloten toestel (of met een
besturingsprint in een toestel met
twee prints).
Het master-toestel (of de master-
besturingsprint in een toestel met
twee prints) is niet juist ingesteld.
Het contact op de ingang voor
externe regelingen is open.
Bij toestellen met waterverwar-
ming:
Het toestel krijgt geen warm
water.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
WAT TE DOEN
Controleer de bedrading van de
ventilatoren.
1. Controleer of alle aangesloten
toestellen zijn voorzien van net-
voeding.
2. Controleer de besturingskabels:
• zijn ze juist aangesloten en
breukvrij?
• zijn ze gestrekt gelegd of bifilair
opgerold?
• zijn ze afgeschermd van magne-
tische velden?
3. Controleer zekeringen op de
besturingsprint(s) in alle aange-
sloten toestellen.
4. Controleer de bedrading tussen
de connectors
en
en de
besturingsprint.(s)
Controleer dat het toestel waarop
de externe regeling is aangesloten
als master is ingesteld.
Bij toestellen met twee bestu-
ringsprints:
Controleer dat de print aan de
aansluitzijde als master is ingesteld.
Controleer de brug op de ingang
van de toestellen die niet zijn aange-
sloten op de externe regeling.
Bij toestellen met twee bestu-
ringsprints:
Controleer de brug op de secun-
daire print.
1. Controleer de CV-installatie.
2. Controleer of het ventiel warm
water doorlaat.
3. Controleer de bedrading en
connectors van de ventielaan-
drijving en de aanzuigtempera-
tuursensor.
4. Neem de aandrijving van het
ventiel en controleer de binnen-
zijde op mechanische werking en
gebreken.