I
NSTALLATIE
nl
nl-22
U kunt één of meerdere van deze toestellen in combinatie met
andere toestellen aansluiten op één bedieningspaneel. Hierbij
geldt echter het volgende:
•
Een toestel met twee besturingsprints telt als twee toestel-
len.
•
Een toestel met twee besturingsprints is altijd het master-
toestel. De toestellen met één besturingsprint moeten
worden ingesteld als normaal toestel.
•
Indien meerdere toestellen met twee besturingsprints wor-
den aangesloten, is één van deze toestellen het master-toe-
stel. Bij alle overige toestellen moeten alle besturingsprints
worden ingesteld als normaal toestel.
•
De besturing en de externe regelcomponenten moeten
altijd worden aangesloten op het master-toestel.
2.7.7 Bedieningspaneel bevestigen en aansluiten
1. Open het bedieningspaneel.
2. Voer de besturingskabel door een opening in de achter-
schaal.
3. Bevestig de achterschaal aan de wand.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN