I
NSTALLATIE
nl
nl-14
2.5.1 Bijzonderheden
Let op:
c
De aanvoer- en retourleiding van de CV-installatie
moeten worden aangesloten op de juiste bijbeho-
rende aansluitingen 1. Op het toestel zijn de richtin-
gen aangegeven met pijlen.
•
Houdt de aansluitingen 1 bij het aansluiten van de leidin-
gen tegen met een tang.
•
Biddle raadt aan om vlakbij het toestel in beide leidingen
een afsluiter en een ontluchting op te nemen.
Toepassingsgrenzen bij toestellen met waterverwarming
Verwarmingsmedium
Maximale wateraan-
voertemperatuur
Maximale luchtuit-
blaastemperatuur
Maximale werkdruk
2.5.2 Vorstbeveiliging
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen indien u het toestel
installeert in een ruimte waar vorst kan optreden:
•
Zorg voor een constante circulatie van het water op de
juiste temperatuur;
•
Voeg bij stilstand in de winterperiode maximaal 20% glycol
aan het water toe;
•
Of tap het systeem en het toestel af.
2.5.3 Waterzijdige regeling aansluiten
1. Open het toestel.
2. Sluit het toestel en het drieweg-ventiel aan op de CV-
installatie volgens het hier afgebeelde schema.
Opmerking:
n
De diameter van de bypass-leiding van aansluiting B
naar de retourleiding moet minstens 22 mm zijn.
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
water met maximaal 20% glycol
DF S-W, M-W: 90°C
DF L-W: 70°C
DF S-W, M-W: 70°C
DF L-W: 45°C
8 bar